Biomassa verbranden voor energie – het is de klassieke ‘laagwaardige’ toepassing. Wie enigszins ingevoerd is in de wereld van bio-grondstoffen kent het mantra: zet biomassa zo hoogwaardig mogelijk in, bijvoorbeeld als grondstof voor chemie, materialen of biobased producten. Energieproductie geldt als sluitpost; een inefficiënte manier om een veelzijdige, vaak moeilijk te vergaren grondstof te benutten. Maar is dat nog wel terecht, nu technologieën als CCS en CCU hun intrede doen?
Begin deze maand publiceerde het Kabinet de Routekaart Koolstofverwijdering. Er wordt een nieuw beleidsspoor ontwikkeld voor opslag en toepassing van kortcyclische CO2, afkomstig uit onder andere biomassa. Bij energieproductie wordt de biomassa omgezet in energie en CO₂. Omdat het materiaal zelf daarbij verdwijnt noemen we het een laagwaardige toepassing. Maar wat gebeurt er als we -zoals de Routekaart schetst- die vrijgekomen biogene CO₂ opvangen en ondergronds opslaan (CCS)? Dan hebben we ineens te maken met negatieve emissies – volgens het IPCC noodzakelijk om de klimaatdoelen te halen. Maakt dat de toepassing hoogwaardiger?
Het roept in ieder geval de vraag op of functionaliteit van het materiaal altijd de maatstaf is, of dat we de klimaatimpact moeten meewegen. Want CCS met biogene CO₂ creëert een klimaatwinst die moeilijk te evenaren is met andere toepassingen van biomassa. Hoe hoogwaardig ook.
En dan is er nog CCU – het benutten van de CO₂ uit biomassa voor bijvoorbeeld de productie van duurzame plastics, synthetische brandstoffen of mineralisatie. De inzet van biogene moleculen als grondstof is noodzakelijk om -naast recycling en biobased producten- een circulaire economie te verwezenlijken. Bij de koppeling van bio-energie en CCU worden laagwaardige reststromen omgezet naar hoogwaardige grondstoffen. Opnieuw de vraag: is het houdbaar om dit ‘laagwaardig’ te noemen?
Uiteraard is er een kanttekening. Duurzame biomassa is schaars en naast voedselvoorziening, concurreren alternatieve toepassingen om dezelfde grondstof. De inzet voor negatieve emissies of voor materialen moet dus strategisch gebeuren: beredeneerd, verantwoord en beleidsmatig. Als start van de discussie stel ik voor om, op grond van de klimaat- en materiaalwaarde van biogene CO2, het dogma ‘laagwaardig’ bij bio-energie te nuanceren.

Over de auteur
Marieke van der Werf
Adviseur op het gebied van energie en circulaire economie

Marieke van der Werf is adviseur op het snijvlak van duurzaamheid en politiek. Na haar Kamerlidmaatschap trad zij als partner toe tot Bureau Publyon, Public Affairs en Corporate Communicatie. Marieke heeft zich gespecialiseerd in energie en circulaire economie en adviseert onder andere het Platform Groen Gas. Ook is zij voorzitter van de CCU-Alliantie en initiatiefnemer van de Taskforce Negatieve Emissies, waar biogene CO2 een belangrijke rol speelt. Naast haar advieswerkzaamheden vervult Marieke toezichthoudende rollen bij o.a. het Friese Energiefonds en bij Spaarnelanden BV.