Bij de uitvoering van werkzaamheden in natuurgebieden moeten deze worden uitgevoerd binnen de kaders van de Wet Natuurbescherming. Om dit praktisch mogelijk te maken is een gedragscode opgesteld. Wanneer er binnen de richtlijnen van deze gedragscode wordt gewerkt, dan blijft men binnen de kaders. In december 2024 heeft de bestuursrechter een uitspraak gedaan over een beroep tegen het goedkeuringsbesluit van de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (nu Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) met betrekking tot de “Gedragscode soortenbescherming bosbeheer 2022” (ECLI:NL:RBGEL:2024:9180). De rechtbank heeft het goedkeuringsbesluit van de minister vernietigd, waardoor de gedragscode niet meer van kracht is. De overweging van de eisende partij was dat het plegen van houtkap, waarbij ruimte in het bos wordt gemaakt om verjonging (verjongingskap) mogelijk te maken, slecht is voor de natuur. Dit was al gelimiteerd tot maximaal een halve hectare. Nu de gedragscode in de kast ligt, vertraagt de uitvoering van werkzaamheden, waaronder noodzakelijke bosverjonging.
Hierbij zijn twee belangen aan de orde, namelijk dat van natuurbeschermers en dat van de boseigenaar. De boseigenaren plegen meestal een vorm van multifunctioneel bosbeheer. De term ‘multifunctioneel’ geeft aan dat het gaat om een beheersvorm ter vervulling van meerdere functies. Die zijn in het kort: natuur, recreatie en houtproductie. Daarbij draait het om optimalisatie en niet om maximalisatie. Bij multifunctioneel bosbeheer zal het altijd gaan om het realiseren van een zo goed mogelijke mix van functies, zodat zowel de natuur er wel bij vaart, de mens in bos kan verpozen en economische doelen kunnen worden gehaald. Dit laatste is nodig omdat de provincies weliswaar beheer subsidiëren, maar niet alle kosten dekt (en zeker niet de investering die nodig is om bos te verjongen). Bij multifunctioneel beheer zal het bos dus geen invulling geven aan de maximale mogelijkheden voor recreatie, of aan het realiseren van maximale houtopbrengsten en dus het maximaal vervullen van de natuurdoelen. Bij multifunctioneel, duurzaam bosbeheer draait het om keuzes maken en optimalisatie.
In Nederland is, in de meeste gevallen, het bosbeheer gebaseerd op principes van natuurvolgend bosbeheer. Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan het gebruik maken van natuurlijke verjonging en het achterwege laten van chemische bestrijdingsmiddelen. Ik noem het (analoog aan de landbouw) een vorm van biologische bosbouw.
Daartegenover staat dat, indien het over natuur gaat, de mens niet geneigd is te kiezen voor optimalisatie, maar voor maximalisatie. Dat betekent dus dat natuurbeschermers vanuit hun strijdvaardige houding voor natuur, vechten tegen dat wat de natuur schaadt.
In 2017 is de Boswet (met o.a. de Flora- & Faunawet) opgegaan in de Wet Natuurbescherming. Met deze samenvoeging is houtproductie en oogst van hout nog steeds mogelijk. Wel is in de perceptie natuurlijk iets gewijzigd. Als je een beleidsdomein “natuurbescherming’ noemt, dan is het niet gek dat hetgeen wat binnen het domein valt als natuur wordt behandeld. Hoewel ik betwijfel of dit de intentie was toen de wet tot stand kwam, schuurt dat in de perceptie wel ergens met houtproductie.
Ik beschouw dit daarom als een weeffout. Niet zozeer omdat ik binnen het bos, natuur en biodiversiteit onbelangrijk vind. Maar ik vind wel dat daardoor houtproductie in de hoek klem wordt gezet. Veel mensen denken dat hout enkel om winstbejag wordt geoogst. Anderen slaan houtoogst en houtproductie plat tot natuurvernietiging. En dat is onterecht, want houtproductie past gewoon binnen multifunctionele biologische bosbouw. Binnen die vorm van bosbeheer is immers ook ruimte voor natuur. In veel gevallen is productiebos niet te onderscheiden van natuurbos en ook in biodiversiteit doet productiebos vaak niet onder voor natuurbos. Het lijkt zo dat productiebos en natuurbos, als we naar biodiversiteit kijken, complementair aan elkaar zijn.
Daarnaast is productiebos nodig omdat we hout nodig hebben voor een duurzame maatschappij zonder fossiele en niet oneindig beschikbare minerale grondstoffen. We hebben nu en ook in de toekomst hout nodig voor de grondstoffentransitie, bijvoorbeeld voor duurzame woningbouw.
Daarom pleit ik ervoor om de juridische kaders voor bossen weer te plaatsen buiten de natuurwet, waarbij ook houtproductie een bedrijfsactiviteit is die niet bestreden moet worden, maar moet worden gestimuleerd. Dat is logisch lijkt mij, omdat we biologische landbouw ook niet opnemen in de Wet Natuurbescherming. Duurzaam, multifunctioneel bosbeheer draagt bij aan hetgeen de maatschappij belangrijk vindt, mooie gevarieerde bossen, biodiversiteit, ruimte voor recreatie en houtproductie. Als we bos alleen als natuur blijven beschouwen dan is houtoogst in Nederland voor 2040 niet meer mogelijk en zijn we voor wat betreft de houtvoorziening volledig afhankelijk van het buitenland.
Over de auteur
Henk Wanningen
Staatsbosbeheer
Henk Wanningen heeft een bos en natuurbeheer achtergrond en werkt bij Staatsbosbeheer aan hoogwaardige inzet van groene grondstoffen uit de groene omgeving. Hij werkt nauw samen met terrein beherende organisaties en met bedrijven die innovaties en ontwikkeling realiseren, waarbij wordt nagestreefd dat de inzet van deze bio-grondstoffen door duurzame toepassingen leidt tot een hoge klimaat impact. Denk hierbij aan houtbouw, isolatiematerialen, bio-based materialen, groene chemie en hernieuwbare energie.