Staatsbosbeheer bestaat dit jaar 125 jaar. In dat kader staan dit jaar de bossen van Staatsbosbeheer bij een aantal herfstdebatten in de schijnwerpers. Het debat van 17 oktober droeg de naam “Een nieuwe Veluwe nodig voor de grondstoffen transitie?”
Bij het debat gaven de volgende mensen een korte verdiepende beschouwing: Gert-Jan Gruter (Avantium, bijzonder hoogleraar aan de UvA), Maarten Hajer (professor Urban Futures aan de Universiteit Utrecht), Marjan Minnesma (directeur Urgenda), Nienke Homan (voorzitter VNCI) en Zwier van Olst (Staatsbosbeheer) gingen in ontwikkelingen ten aanzien van het gebruik van materialen en bijvoorbeeld kunststoffen, de inzet van bio-based grondstoffen en grondgebruik. Én op de vraag of meer ruimte moet worden gecreëerd voor bossen en houtproductie om zo aan de groeiende vraag naar duurzame grondstoffen te voldoen.
We kennen verschillende nationale plannen met ambities voor ontwikkeling van een circulaire en bio-based economie. Kernwoorden zijn: reductie en hergebruik van grondstoffen, uitfasering fossiel, inzet hernieuwbaar en bio-based. In deze plannen komt de herkomst van hernieuwbare grondstoffen niet vaak aan de orde.
Bij duurzaam bouwen wordt meestal gekeken naar de inzet van hout of andere beschikbare geteelde agromaterialen. Meestal is er geen zorg over de herkomst of beschikbaarheid. De uitzondering is de Nationale Aanpak Bio-based Bouwen. In die aanpak is juist veel aandacht voor de bron, maar dan alleen voor de geteelde agrarische gewassen. In dat programma is een budget van € 54 miljoen voor stimulering van agrariërs voor de ontwikkeling van teeltsystemen voor agro-bio-based producten.
Naast nieuwe agrarische gewassen zal blijken dat lignocellulose materialen, bij uitstek hout dus, mogelijkheden bieden voor tal van ontwikkelingen om niet hernieuwbare materialen te vervangen. Laat ik in deze blog niet ingaan op alle voordelen van hout ten opzichte van andere materialen. Want dan ben ik nog wel even bezig. Maar bij bijvoorbeeld bio-based bouwen kunnen we gewoon niet om hout heen. Voor de bouw gaan in de toekomst gaan we meer hout nodig hebben dan nu dan we nu gebruiken. Momenteel importeren we al meer dan 90% van ons hout. Een trend is dat in Nederland steeds minder hout wordt geproduceerd. Ik zie overigens dat de beschikbaarheid van hout in andere Europese ‘hout’-landen als gevolg van ziekten en plagen (door klimaatveranderingen) afneemt. De claim die we op buitenlands hout leggen zal dus waarschijnlijk toenemen. En we mogen verwachten dat ook in andere landen de inzet van hout in de bouw en de chemie zal toenemen. Ik verwacht daarom dat hout in toenemende mate een strategische grondstof zal worden, als dat het niet al is. Tegelijkertijd zijn we onze eigen bossen in toenemende mate gaan beschouwen als natuur en daarmee wordt houtproductie en houtoogst in Nederland minder populair. Zodanig dat in bijvoorbeeld de provincie Gelderland het plan heeft geleefd om in de bossen op de Veluwe houtoogst te ontmoedigen en op termijn geheel te verbieden.
Ik pleit voor een andere route. In Nederland kennen we natuurbossen en zogenaamde multifunctionele bossen. In multifunctionele bossen worden verschillende functies naast elkaar nagestreefd: natuur, recreatie en houtproductie. En dat schuurt natuurlijk, want natuur en productie zijn voor velen niet te combineren begrippen. In een discussie over natuur versus houtproductie komt de laatste al snel in de hoek te staan. Het effect is dat de ruimte voor houtproductie gaandeweg langzaam maar gestaag afneemt. En dat is niet handig als we juist meer hout nodig blijken te hebben. Als we ook in de toekomst nog hout willen oogsten in het Nederlandse bos is het nodig dat we houtproductie niet uitbannen maar juist stimuleren. Dat zouden rijk en provincies samen moeten oppakken. Bosverjonging blijft overall achter bij wat nodig is. De kosten die komen kijken bij het aanplanten van bos en rasteren van jongen aanplant (tegen wildschade) zijn hoog en als investering te beschouwen. De huidige subsidiestelsels voor natuur en landschap (SNL en ANL) voorzien hier niet in. Ik pleit er daarom voor de bosverjonging te stimuleren door aanpassing van de SNL en ANL. Het is ook een gemiste kans dat in de NABB geen budget beschikbaar is gekomen voor het bevorderen van bosverjonging in Nederland of de realisatie van nieuwe bossen mét houtproductie.
Tot slot pleit ik voor afschaffing van de term multifunctioneel bos, noem het gewoon weer productiebos op biologisch basis. Want dat is het. Als we in Nederland bosbouw met landbouw vergelijken dan kunnen we stellen dat in Nederland overwegend biologische bosbouw wordt bedreven, waar gebruik wordt gemaakt van natuurlijke processen, geen chemische bestrijdingsmiddelen worden ingezet en ruimte is voor ontwikkeling van biodiversiteit.
Over de auteur
Henk Wanningen
Staatsbosbeheer
Henk Wanningen heeft een bos en natuurbeheer achtergrond en werkt bij Staatsbosbeheer aan hoogwaardige inzet van groene grondstoffen uit de groene omgeving. Hij werkt nauw samen met terrein beherende organisaties en met bedrijven die innovaties en ontwikkeling realiseren, waarbij wordt nagestreefd dat de inzet van deze bio-grondstoffen door duurzame toepassingen leidt tot een hoge klimaat impact. Denk hierbij aan houtbouw, isolatiematerialen, bio-based materialen, groene chemie en hernieuwbare energie.