De Nederlandse binnenvaart kan op korte termijn een aanzienlijke CO2-reductie realiseren door het bijmengen van FAME (Fatty Acid Methyl Esters), zo meldt TNO. Om de mogelijkheden en eventuele risico’s van deze biobrandstof verder te onderzoeken, start TNO een praktijkproef van een jaar. Het doel is om de sector objectief te informeren over de veilige toepassing en het potentieel van FAME.
Biodiesel als efficiënte oplossing voor verduurzaming
De binnenvaart, die 13 procent van de totale CO2-uitstoot in het Nederlandse goederenvervoer vertegenwoordigt, staat voor de uitdaging om haar emissies te verminderen volgens de Europese Renewable Energy Directive (RED III). Deze richtlijn vereist dat de sector in 2030 een CO2-ketenreductie van 14,5% behaalt. Momenteel stoot de binnenvaart jaarlijks 1,6 miljoen ton CO2 uit, wat gelijk staat aan de emissie van 550.000 personenauto’s.
FAME, geproduceerd uit hergebruikte kookolie, dierlijke vetten en plantaardige oliën, wordt door TNO gepresenteerd als een effectieve tussenoplossing. “FAME kan snel een CO2-reductie realiseren tegen lagere kosten dan andere opties,” aldus Jesse de Boer, scientist innovator bij TNO. Door 30% FAME bij te mengen in de scheepsbrandstof kan de sector ongeveer 26% CO2-uitstoot reduceren.
Praktische inzetbaarheid van FAME en uitdagingen
De Boer legt uit dat FAME, door zijn vergelijkbare eigenschappen met traditionele diesel, relatief eenvoudig kan worden bijgemengd in verschillende verhoudingen, van B15 (15%) tot B30 (30%). Dit maakt het een geschikte en betaalbare optie voor de binnenvaart, zeker op korte termijn. Toch zijn er ook zorgen binnen de sector die nader onderzocht moeten worden.
Eerdere tests met FAME leidden tot enkele meldingen van problemen, zoals verstopte brandstoffilters, bacteriegroei, en stilgevallen schepen. Deze ervaringen hebben geleid tot onzekerheid over de betrouwbaarheid en veiligheid van FAME. Om te bepalen wat precies de oorzaak was van deze problemen—zoals de beginsituatie van de schepen, de staat van de tanks, of mogelijk vervuilde brandstofbatches—start TNO nu een uitgebreid onderzoek.
Breed gedragen praktijkproef om veiligheid te waarborgen
TNO start een grootschalige praktijkproef waarbij acht schepen gedurende een jaar op verschillende FAME-blends varen, tot B30. De proef, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), heeft als doel om inzicht te geven in welke samenstellingen en onder welke omstandigheden FAME het beste werkt. De sector is nauw betrokken bij het onderzoek, met steun van organisaties zoals KBN, brandstofleveranciers en motorenfabrikanten.
Door de schepen zorgvuldig te monitoren en brandstofanalyses uit te voeren, hoopt TNO de technische en operationele aspecten van FAME gedetailleerd in kaart te brengen. Dit omvat inspecties van brandstoffilters, het meten van bacteriegroei en het vastleggen van brandstofkwaliteitsgegevens. De proefresultaten worden eind 2025 verwacht en zullen bijdragen aan een duidelijke richtlijn voor veilig gebruik van FAME in de binnenvaart.
Blik op de toekomst
“Bij TNO zien we FAME als een belangrijke schakel in de verduurzaming van de binnenvaart voor de korte en middellange termijn,” zegt De Boer. “Hoewel er zorgen zijn, willen we met deze proef objectief vaststellen hoe de binnenvaart op een veilige en efficiënte manier kan profiteren van de voordelen die FAME biedt. Dit onderzoek helpt ons niet alleen bij het ontwikkelen van richtlijnen, maar ook bij het stimuleren van verdere innovatie richting volledig emissievrij varen met waterstof, methanol en batterij-elektrische technologieën.”
Bron: TNO