Kan oeverbescherming zowel van natuurlijk materiaal als circulair zijn? Een innovatieve pilot onderzoekt deze vraag in het kader van de SBIR-oproep Biobased en Circulaire Oeverbescherming. Twee veelbelovende materialen, wilgentenen en biocomposiet, worden getest op hun duurzaamheid en effectiviteit. De testlocatie in het Gelderse Hellouw werd in mei officieel geopend.
Aan een sloot langs de werf van Van Aalsburg, een specialist in wilgenhout, zijn twee soorten oeverbescherming aangebracht: één gemaakt van traditionele wilgentenen en de ander van Nabasco, een biocomposiet ontwikkeld door het Delftse bedrijf NPSP. Deze prototypes worden de komende maanden onderworpen aan strenge tests om hun levensduur, techniek en kerende hoogte te evalueren. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de waterschappen Rivierenland, Zuiderzeeland en Vallei en Veluwe, samen met Rijkswaterstaat en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
Impact op milieu verlagen
“Dit is een zeldzaam brede groep van opdrachtgevers”, aldus Hetty Huijs van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de zoektocht ondersteunt. Via de Small Business Innovation Research (SBIR) wordt de haalbaarheid en het potentieel van nieuwe biobased en circulaire oeverbescherming onderzocht. De oeverbescherming wordt getest tot een kerende hoogte van maar liefst zes meter.
De opdrachtgevers streven ernaar om milieuvriendelijkere alternatieven te vinden voor traditionele materialen zoals hardhout, plastic en staal. “Elk jaar vervangen wij alleen al kilometers aan beschoeiingen”, zegt heemraad Kees Romijn van Waterschap Rivierenland. “Bij de waterschappen in heel Nederland praten we over ruim 1200 kilometer in 10 jaar. Dat is een aanzienlijke voetafdruk. We willen onze klimaatdoelen bereiken, ook in onze oevers.”
Wilgentenen en nieuwe materialen onder de loep
Oeverbescherming moet bestand zijn tegen diverse natuurkrachten, zowel onder als boven water. Dick van Aalsburg, die met zijn familiebedrijf een eeuwenoud ambacht moderniseert, weet dat wilgentenen veel kunnen verdragen. “Aan kwaliteit en ervaring geen gebrek, nu nog de onderbouwing,” zegt hij.
NPSP uit Delft werkt daarentegen aan nieuwe biobased composieten, samengesteld uit restmaterialen zoals suikerriet, rioolwater en natuurlijke vezels zoals hennep of vlas. Deze materialen zijn al succesvol toegepast in gevels en treinen. Directeur Mark Lepelaar gelooft sterk in de potentie van het biobased composiet Nabasco als oeverbescherming: “Deze test zal ons laten zien of deze toepassing toekomst heeft.”
Het onderzoek duurt tot het einde van dit jaar en wordt afgesloten met een eindbijeenkomst, waar de resultaten van de test worden gepresenteerd door de betrokken ondernemers.
Bron: RVO