Het demissionaire kabinet is niet van plan de import van buitenlandse houtige biomassa te ontmoedigen. Een meerderheid van de Tweede Kamer had daarom gevraagd, maar volgens minister Jetten druist dat in tegen Europese en internationale handelsregels.
In het tweeminutendebat Klimaat en Energie van 14 april jl. dienden de leden Teunissen en Postma een motie in waarin de regering werd opgeroepen om de import van houtige biomassa uit het buitenland te ontmoedigen en geen nieuwe subsidies te verstrekken voor houtige biomassa afkomstig uit het buitenland. Tijdens de stemmingen op 23 april jl. werd de motie aangenomen door de Tweede Kamer.
De motie Teunissen-Postma maakt onderscheid tussen biomassa (biogrondstoffen) uit Nederland en uit de rest van de wereld. De motie verzoekt de regering om de laatste categorie te ontmoedigen en geen nieuwe subsidies te verstrekken. Dit blijkt echter onuitvoerbaar om verschillende redenen.
Ten eerste is het binnen de interne markt niet toegestaan om producten uit EU-landen anders te behandelen dan producten uit Nederland. Ten tweede zijn handelspolitieke maatregelen een EU-bevoegdheid, waardoor Nederland hier niet zelfstandig over kan besluiten. Ten derde zou het stellen van regels op basis van herkomst in strijd zijn met WTO-regels.
Het kabinet heeft vergelijkbare wensen uit het Coalitieakkoord Rutte IV ingevuld door het certificeringsproces voor biogrondstoffen verder aan te scherpen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar herkomst binnen of buiten de EU; alle biogrondstoffen moeten aan dezelfde duurzaamheidseisen voldoen.
Hoewel de zorgen rondom duurzame inzet begrepen worden, zet het kabinet actief in op hoogwaardige toepassing van biogrondstoffen en waarborging van duurzaamheid. Houtige biogrondstoffen hebben diverse toepassingen, zoals industriële stoom, bouwmateriaal, geavanceerde biobrandstoffen en bioplastics. Een ontmoediging van houtige biogrondstoffen zou de ambities voor een klimaatneutrale en circulaire samenleving belemmeren.
Vanwege onuitvoerbaarheid en beleidsmatige onwenselijkheid zal de Nederlandse regering geen uitvoering kunnen geven aan de motie Teunissen-Postma.
Kamerbrief van de minister van Economische Zaken en Klimaat, 21 mei 2024.