Een blog schrijven heeft iets weg van een strijd tegen een gestaag doortikkende klok. Naarmate de deadline nadert wordt een rustige staat van zijn verstoort door ontbrekende inspiratie.
Meestal begin ik met een stukje tekst dat het uiteindelijk niet haalt en in de koelkast verdwijnt voor eventueel later gebruik. Wat overigens nooit gebeurt. Want meestal komt er juist op tijd iets voorbij dat me beweegt. Deze keer waren het de Tweede Kamerleden Teunissen en Postma die mij met hun motie van 18 april de helpende hand toereikten. De motie (32 813) gaat over de import van houtige biomassa uit het buitenland (!). De indieners verzoeken de regering de import van houtige biomassa sterk te ontmoedigen en geen nieuwe subsidies te verstrekken voor buitenlandse houtige biomassa. Een motie die het met 114 stemmen vóór gemakkelijk haalde. Er worden argumenten aangevoerd die vragen bij mij oproepen. Zo stellen Teunissen en Postma dat de import van houtige biomassa tot grootschalige natuurvernietiging leidt en dat een meerderheid van de Nederlanders tegen de import van biomassa uit het buitenland (waar anders vandaan?) zou zijn.
Volgens mij is het lastig hard te maken dat winning van houtige biomassa leidt tot grootschalige natuurvernietiging. Ik ken de voorbeelden niet. Ik ken alleen situaties waarbij onderhoud, reguliere houtoogst en houtverwerking leiden tot reststromen. Ik ken geen voorbeelden waarbij op grote schaal natuur wordt vernietigd ten gunste van de winning van biomassa. Uit eerdere onderzoeken is niet gebleken dat dit wél het geval is geweest. Waarop deze stelling is gebaseerd blijft voor mij daarom onduidelijk. In Nederland voldoet de meeste biomassa aan duurzaamheidseisen. Uit de PBE Jaarrapportage 20221 blijkt dat alle biomassa die wordt ingezet voor bij- en meestook gecertificeerd was en voldoet aan duurzaamheidseisen. Dit is geborgd in het verificatieprotocol2. Voor de meeste andere installaties worden door de SDE+ of door het bevoegd gezag duurzaamheidseisen gesteld. Dit wordt meestal geborgd met vrijwillige certificering, bijvoorbeeld met een Better Biomass, FSC, PEFC of een ander certificaat. Daarnaast wordt aan installaties die onder de ETS vallen vereist dat houtige biomassa uit bos alleen mag worden ingezet wanneer dit uit aantoonbaar duurzaam beheerde bossen afkomstig is. Ook vallen deze installaties onder de REDII. Dat gaat overigens in een latere fase ook voor kleinere installaties gelden. Bovendien is vanaf 1 januari 2025 de EU Deforestation Regulation van toepassing. Daarmee wordt het onmogelijk hout en houtproducten op de markt te brengen die afkomstig zijn van bosomvorming. De kans dat op grote schaal het bos en de natuur worden vernietigd is daarmee nog verder beperkt. Roepen dat inzet van houtige biomassa leidt tot de grootschalige natuurvernietiging is niet constructief en leidt tot een onrealistisch beeld.
Dat de meeste mensen tegen de import van houtige biomassa zijn verbaast mij niet. Het gaat echter niet alleen om de vraag of de mensen tégen iets zijn. Het gaat volgens mij eerder over de vraag wat gedaan moet worden. De politiek en de overheden stellen alles in het werk om emissies te beperken en de maatschappij en economie te verduurzamen. Dit gaat niet zonder maatregelen die lastig zijn, die pijn doen, die geld kosten of die ander ongemak oproepen. Het is nu eenmaal eenvoudiger mensen mee te nemen in weerstand, dan hen mee te nemen in een visie en de daaraan verbonden maatregelen die genuanceerd liggen.
Ontmoediging van import van biomassa leidt tot lagere beschikbaarheid van biogrondstoffen op termijn. PBL heeft recent in het rapport over een klimaatneutraal 20503 becijferd dat in de toekomst niet minder, maar juist meer biogrondstoffen nodig zijn. In 2050 hebben we een factor 3 tot 6 keer meer biogrondstoffen nodig dan we nu gebruiken. Als we kijken naar de schikbaarheid uit Nederland, dan is groei mogelijk maar ook gelimiteerd. We oogsten in Nederland minder dan 60% van de bijgroei, daar lijkt derhalve wel ruimte te zitten voor het opvoeren van de houtoogst. Maar de houtoogst in Nederland laat een dalende trend zien en de houtproductie wordt jammerlijk genoeg niet door de overheden gestimuleerd. We kunnen mogelijk wel iets doen om de beschikbaarheid van houtige biogrondstoffen op termijn op te schroeven, maar dat zal niet genoeg aan om de toekomstige behoefte te kunnen voldoen.
We moeten import van houtige biogrondstoffen daarom niet ontmoedigen maar juist stimuleren. Maar alleen aantoonbaar duurzaam en verantwoord geproduceerd. We moeten weerstand tegen import niet aanmoedigen en niet meegaan in het anti-sentiment. Maar we moeten verantwoording nemen door import te stimuleren en mensen beter meenemen in de uitleg waarom dit nodig is.
Dus, ik heb de deadline weer gehaald. Maar mijn rustige staat van zijn is nog niet wedergekeerd. Ik blijf me verbazen over hoe kort door de bocht sommigen kunnen zijn in het benaderen van vraagstukken en het doen van voorstellen die contraproductief zijn voor het bereiken van klimaatdoelen. Want ook om klimaatdoelen te behalen tikt de klok door. Er is haast geboden en door te kiezen voor wat we niet willen wordt het behalen van klimaatdoelen steeds moeilijker.
- PBE (2023), Gebruik van houtige biomassa voor energieopwekking, Jaarrapportage 2022, 29 augustus 2023, opgesteld door Biomass Research in opdracht van Platform Bio-Economie. ↩︎
- RVO (2023), Verificatieprotocol duurzaamheid biomassa – Aantonen van REDII duurzaamheid voor SDE en EU-ETS (RVO-023-2023/BR-DUZA) , januari 2023, Den Haag Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. ↩︎
- PBL (2024), Trajectverkenning Klimaatneutraal 2050, Trajecten naar een klimaatneutrale samenleving voor Nederland in 2025, Den Haag, Planbureau voor de Leefomgeving. ↩︎
Over de auteur
Henk Wanningen
Staatsbosbeheer
Henk Wanningen heeft een bos en natuurbeheer achtergrond en werkt bij Staatsbosbeheer aan hoogwaardige inzet van groene grondstoffen uit de groene omgeving. Hij werkt nauw samen met terrein beherende organisaties en met bedrijven die innovaties en ontwikkeling realiseren, waarbij wordt nagestreefd dat de inzet van deze bio-grondstoffen door duurzame toepassingen leidt tot een hoge klimaat impact. Denk hierbij aan houtbouw, isolatiematerialen, bio-based materialen, groene chemie en hernieuwbare energie.