Om meer te kunnen bouwen met hout en andere biogrondstoffen is een betrouwbare keten nodig. “In Nederland valt die nog wel wat te verbeteren”, vindt Henk Wanningen, grondstoffenexpert bij Staatsbosbeheer. “Wij hebben het initiatief genomen om alle partijen in die keten, van boseigenaren tot houtverwerkers, beter te laten samenwerken.” Ook is het volgens hem belangrijk om hout binnen de landsgrenzen te verwerken.
Door hout in de bouw te gebruiken, hou je de opgeslagen CO2 vast én voorkom je CO2-uitstoot door minder gebruik van beton.
Steeds meer hout in de bouw
Hout komt steeds meer in beeld om te gebruiken in de bouw. En dat is ook niet zo gek. Het is een hernieuwbare en duurzame grondstof die niet onder doet voor, of zelfs beter is dan, andere materialen. Met de huidige technieken van houtbewerking leent hout zich zelfs voor de bouw van stevige flats. Ook de behoefte aan andere biogrondstoffen in de bouw groeit. Van houtsnippers, gras, riet en andere vezels is prima isolerend plaatmateriaal te maken. De voordelen van bouwen met biogrondstoffen zijn evident. Je houdt niet alleen de opgeslagen CO2 vast, maar je voorkomt ook veel CO2-uitstoot doordat minder gebruik van beton nodig is. De productie van beton wereldwijd is namelijk verantwoordelijk voor zo’n 7% van de totale CO2-uitstoot.
Daarnaast gaat bouwen met hout veel sneller dan met beton en gebeurt het meeste werk in de fabriek. Henk: “Nu zorgt de bouw van een nieuwe wijk voor langdurige overlast in de omgeving van geluid en vrachtwagenvervoer. Met prefab houtbouw is veel sneller te bouwen. Er is dus veel tijdwinst te boeken en overlast te voorkomen.”
Vertrouwen in de keten
Als de voordelen van biobased-bouwen zo groot zijn, waarom gebeurt dat dan nog zo weinig? “Dat heeft met meerdere factoren te maken”, vertelt Henk. “Veel mensen denken dat houtbouw duurder is dan conventionele bouw, maar dat hoeft niet als je het goed doet. Toch weegt de prijs uiteraard wel mee. Net zo als het vertrouwen in de keten. Als je als projectontwikkelaar niet volledig zeker bent dat je voldoende materiaal krijgt, kies je voor materiaal met meer zekerheid.”
Daarom pleit Henk voor terugkeer van de grondstoffenpolitiek. “Tot de jaren negentig hadden we die ook. Die is toen afgeschaft omdat de overheid het niet meer nodig vond dat te reguleren. Ik denk dat de toenemende vraag naar biogrondstoffen – niet alleen in Nederland maar in heel West-Europa – zo’n grondstoffenpolitiek weer rechtvaardigt: hoe zorgen we er voor dat we in ons land voldoende biobased-grondstoffen hebben en hoe regelen we dat die zo goed mogelijk worden gebruikt?”
“Minder dan 10% van al het hout dat we in Nederland gebruiken, komt uit ons land”
Henk Wanningen, grondstoffenexpert bij Staatsbosbeheer
Onze eigen verantwoordelijkheid
Importeren kan toch ook? “Zeker, en dat doet Nederland ook heel veel,” antwoordt Henk. “Minder dan 10% van al het hout dat we in Nederland gebruiken, komt uit ons land. Maar juist omdat de vraag naar biogrondstoffen overal toeneemt, is het ook onze eigen verantwoordelijkheid daar zoveel mogelijk aan bij te dragen. Onze FSC-bossen zijn een belangrijke en duurzame bron van hout. En het gaat niet alleen over het bijdragen van hout, ook over de teelt van gewassen als hennep, vlas of miscanthus. De vezels daarvan zijn goed te gebruiken in plaatmateriaal. Ik denk dat het voor boeren een goed business-model kan zijn om zulke planten te telen. Wat we dus nodig hebben is meer bos om hout te produceren en meer vezelteelt. Beide zijn goed voor de biodiversiteit, slaan veel CO2 op en zijn heel duurzaam te gebruiken in de bouw.”
Verwerking buiten Nederland
Om hout en andere biogrondstoffen uit Nederland beter in te zetten is een betrouwbaarder houtketen nodig. Hoe ziet die keten er nu uit? Henk: “Sinds de grootste zagerij in Nederland in 2017 de deuren sloot, kunnen we een groot deel van ons hout niet meer in Nederland afzetten. Er zijn nog regionale zagerijen. Die leveren vooral producten voor de verpakkingsindustrie (pallets) en voor individuele bouwprojecten. We koesteren die zagerijen, maar missen een modern houtverwerkend bedrijf dat op grotere schaal producten voor bijvoorbeeld de houtbouw kan leveren. Daarom gaat vrij veel van ons hout naar grotere houtzagerijen in Duitsland of België, waarna het voor gebruik vaak weer terugkomt naar Nederland. Ook hebben we in Nederland geen CLT-fabriek. CLT staat voor cross laminated timber en is op dit moment de manier om hout stevig genoeg te maken voor de bouw. De verwerking van ons hout gebeurt dus grotendeels buiten Nederland.”
Ontwikkeling van de keten
Staatsbosbeheer werkt aan de ontwikkeling van een meer efficiënte houtketen. “Hiervoor zoeken we de samenwerking met alle partijen in de keten: van andere boseigenaren, zagerijen, houtverwerkers en afnemers in bouw en chemische industrie. Wij pleiten voor een grote moderne houtwerkingsfabriek, die ook met de reststromen uit de voeten kan.” Als voorbeeld noemt Henk de verwerking van een ronde stam. “Wanneer je daar een vierkante balk van maakt, hou je reststromen over. Die zijn direct te gebruiken in bijvoorbeeld de chemische industrie of als plaatmateriaal. Als zo’n houtverwerkingsfabriek hier directe afzetkanalen in de omgeving voor heeft, maak je heel efficiënt gebruik van resthout.”
Schakel tussen leveranciers en afnemers
Zo’n fabriek is niet alleen nodig voor hout van Staatsbosbeheer, maar ook voor hout van andere Nederlands bosbeheerders. “We zijn in overleg met Natuurmonumenten, met provinciale landschappen en met particuliere boseigenaren om ook meer samenwerking aan het begin van de keten te organiseren. Tegelijkertijd zetten we in op samenwerking met de verwerkende markt en de bouw. Op die manier kunnen wij ook de schakel zijn tussen de andere houtleveranciers en de afnemers. Dat hoeft niet per se, maar dat kan de keten wel overzichtelijk en efficiënt maken.”
Bron: Staatsbosbeheer