De nieuwe masteropleiding Materials & Energy Transition (MET) van Avans Hogeschool lijkt in september 2024 van start te kunnen gaan. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie heeft namelijk een voorgenomen positief besluit genomen. Dit houdt in dat studenten zich medio april officieel kunnen aanmelden via Studielink.
Docent-onderzoekers Ad Breukel, Michiel Michels en Mertijn Weeda zitten in het team van de opleiding. Ze juichen de ontwikkelingen toe. Ad: “Een opleiding als deze bestond nog niet.”
“De master MET leidt studenten op tot jonge professionals met verstand van techniek, die de materiaal- en energietransitie concreet vorm gaan geven”, vertelt Ad. “Studenten kunnen straks de complexiteit hiervan doorzien, met technische, bedrijfsmatige en maatschappelijke aspecten. Zij kunnen straks echt gaan bijdragen aan een betere, duurzame wereld.”
Behoefte vanuit het werkveld
Waarom gaat Avans juist deze masteropleiding aanbieden? Ad verklaart: “Een dergelijke opleiding bestond nog niet, terwijl het werkveld juist heel sterk behoefte heeft aan deze professionals. Met deze opleiding spelen we daarop in én bieden we bachelorstudenten die verdieping zoeken de mogelijkheid om door te stromen.”
Avans is daarnaast toonaangevend in Nederland qua kennis op het gebied van biomaterialen, vertelt Mertijn. “Met name binnen het Centre of Expertise MNEXT, dat ook inhoudelijk verantwoordelijk is voor de master. En de Academie voor Life Sciences en Technologie heeft alles in huis om de uitvoering te verzorgen. We verwachten ook veel van de synergie met toekomstige masteropleidingen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van een master op het gebied van AI, een belangrijke aanjager van deze transities.”
Young professional vanaf dag 1
De materiaal- en energietransitie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, legt Michiel uit. “Materiaalproductie is goed voor ruim de helft van het energieverbruik wereldwijd. Slim omgaan met materialen kan dus veel energieverbruik voorkomen. Denk aan het gebruik van bioplastics, een duurzaam alternatief voor fossiele grondstoffen.” Mertijn vult aan: “Andersom zijn voor de energietransitie materialen nodig, zoals voor thuisaccu’s, zonnepanelen en windmolens.”
“De opleiding duurt 2 jaar”, vertelt Ad. “1 jaar in Breda, 1 jaar in de praktijk. Elk kwartaal heeft een eigen thema: wetenschap & technologie, materialen, energie en transitie. Studenten leren over geavanceerde technisch-wetenschappelijke oplossingen voor de materialen- en energietransitie. Ze zijn bovendien young professional vanaf dag 1: naast consument zijn ze ook producent van kennis. Ze leren interdisciplinair samen te werken én horen bij de MET-community, die wekelijks activiteiten organiseert zoals lezingen van gastsprekers, workshops en excursies.”
Anders dan een WO-master
Het programma is Engelstalig. Een bewuste keuze, legt Michiel uit. “De transitie houdt niet op bij de grens: veel systemen zijn transnationaal, zoals ons elektriciteitsnetwerk, met allerlei buitenlandse betrokkenen. Daarnaast is er steeds meer sturing vanuit Brussel, waar Engels de voertaal is. De beroepspraktijk vraagt bovendien om professionals die thuis zijn in deze taal. Ten slotte is veel essentiële literatuur Engelstalig, net als bijvoorbeeld allerlei informatieve YouTube-kanalen.”
Hoe verschilt deze hbo-master van een master aan een technische universiteit? Ad: “Aan een TU staat technologie- en kennisontwikkeling centraal, terwijl directe maatschappelijke impact juist het doel is van onze master. Daar kan theoretische kennis voor nodig zijn, maar bijvoorbeeld ook een business case voor het opschalen van bestaande technologie. Daarnaast werken TU’s aan de techniek van morgen, maar juist met de techniek van vandaag kun je veel impact maken op korte termijn. Daarnaast zie je bij TU’s vaak een uitgebreide individuele begeleiding in de eindfase, waar we bij Avans van meet af aan aandacht besteden aan wie jij bent en wilt worden.”
Volop carrièreperspectief
Er zijn ook overeenkomsten, geeft Ad aan. “De master leert je denken en werken op een hoger abstractieniveau dan je in de bachelor gewend was, in langere en complexere projecten. Ook is er flink aandacht voor de essentiële wetenschap achter de transitie, zoals de Tweede Hoofdwet van de Thermodynamica of de inherente materiaalverliezen bij recycling. En niet onbelangrijk: met beide opleidingen mag je de titel Master of Science voeren.”
Studenten die straks zijn afgestudeerd, kunnen volgens Michiel alle kanten op. “Overal waar de transitie plaatsvindt: binnen kleine of grote bedrijven, bij overheden of organisaties zoals de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij. Het werkveld was ook nauw betrokken bij de ontwikkeling van de master en zit echt te wachten op studenten die de rol van transitiemaker pakken. Bijvoorbeeld als projectleider, R&D-medewerker of vernieuwer in welke rol dan ook. En dankzij de Engelse voertaal kunnen ze terecht buiten Nederland.”
Solide basis
En het langetermijnperspectief? Michiel: “Er is enorm veel te doen in de transitie, dus je zult niet snel zonder werk komen te zitten. Op termijn zul je doorgroeien van een uitvoerende en coördinerende naar een leidinggevende en strategische rol. Je werk wordt hoogstwaarschijnlijk altijd gekenmerkt door interdisciplinariteit en impact, met aandacht voor energie én materialen. Je kunt altijd blijven vertrouwen op de solide basis van de technische wetenschap die deze master je geeft.”
Eerste lichting studenten
Emma Klerks en Valentin Contin tonen allebei interesse om mogelijk te behoren tot de eerste lichting studenten van de master Materials & Energy Transition.
Emma: “De laatste jaren is er een groeiend bewustzijn in de media over de toenemende opwarming van de aarde, voornamelijk veroorzaakt door het wijdverspreide gebruik van niet-duurzame materialen en energiebronnen. Ik ben gemotiveerd om actief bij te dragen aan het aanpakken van deze uitdagingen. Mijn hele schoolcarrière heb ik al een diepgaande interesse in de energietransitie en ben ik consequent op zoek naar duurzame oplossingen.”
Valentin voegt toe: “Het spreekt me aan dat de nadruk ligt op het verenigen van materiaal- en energiestudiethema’s. Ik werkte ooit voor een bedrijf dat een pyrolyse-reactor ontwikkelde, waarbij afgedankte kunststoffen worden verwerkt. Petrochemische basiscomponenten en gas voor energieopwekking worden teruggewonnen. Materiaal en energie waren daarbij ook nauw met elkaar verbonden.”
“Bovendien is het opschalen van proof-of-concept-technologieën naar industriële capaciteit geen eenvoudige vermenigvuldiging. Alleen door materiaal én energie te verantwoorden is een levensvatbare business case mogelijk. Dit is het soort kennis dat ik verder wil ontwikkelen, omdat deze onderwerpen in elke sector van de industrie relevant zijn.”
Bron: Avans Hogeschool