Nieuw artikel gepubliceerd in de Journal of Cleaner Production, gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd in het kader van IEA Bioenergy Task 43 (Biomass Supply).
De duurzaamheid van de toeleveringsketens van biomassa is een controversieel onderwerp, vooral gezien hun belangrijke rol in de groeiende bio-economie. Het gebruik van biomassa, in zijn verschillende vormen, heeft gevolgen op verschillende dimensies, van onder meer de reductie van de uitstoot van broeikasgassen tot gevolgen voor de lokale economie. Hoewel er verschillende bestaande methodologieën bestaan om het algehele duurzaamheidsprofiel van biomassatoeleveringsketens te evalueren, maken deze meestal gebruik van criteria die in drie hoofdcategorieën zijn gegroepeerd: economisch, sociaal en ecologisch, elk met aanvullende subcriteria. Een cruciale vraag is echter om vast te stellen hoe belangrijk deze criteria en subcriteria ten opzichte van elkaar worden beschouwd.
Deze studie heeft tot doel de criteria te identificeren die de hoogste voorkeur genieten bij het evalueren van de duurzaamheid van biomassatoeleveringsketens. De gegevens omvatten de beoordelingen van 122 internationale experts uit 23 landen, die hun beoordelingen geven via een vragenlijst.
De criteria werden gewogen met behulp van de analytische hiërarchieprocesbenadering (AHP). Voor elke expert werd de relatieve prioriteit van elk criterium en subcriterium bepaald als een percentage. Om de beoordelingen van alle individuele experts te combineren, werden consensusregio’s (gebieden waar antwoorden van verschillende experts samenvallen) geïdentificeerd met behulp van kernelmethoden (figuur 2). Door consensusregio’s te definiëren in plaats van één enkele geaggregeerde waarde, is het mogelijk om de complexiteit van het vergelijken van diverse criteria beter weer te geven en tegelijkertijd haalbare aanbevelingen te doen aan beleidsmakers. Uit de reacties bleek dat een grote meerderheid van de deskundigen tot twee verschillende prioriteitsgroepen behoort: een milieugerichte groep (N = 78) en een economisch georiënteerde groep (N = 21). De relatief lagere beoordeling van sociale criteria kan te wijten zijn aan een gebrek aan inzicht in de langetermijneffecten ervan of aan een gebrek aan relevante literatuur over dit onderwerp, en het is mogelijk dat er parallel met de ontwikkeling van het vakgebied nieuwe sociale problemen zullen ontstaan.
Ongeacht de geschatte prioriteiten van de belangrijkste criteria zijn de deskundigen het erover eens dat onder meer de vermindering van de broeikasgasemissies, het efficiënt gebruik van lokale hulpbronnen, het revitaliseren van plattelandsgebieden en het beschermen van ecosystemen en biodiversiteit de factoren zijn die speciale aandacht verdienen bij het beoordelen van de duurzaamheid van het biomassa aanbodketens en moet bijzondere nadruk worden gelegd bij het plannen van de toeleveringsketens voor biomassa.
Bron: www.ieabioenergy.com