In Nederland werken veel mensen met passie met biomassa als grondstof. Ze werken aan innovaties, verbeteren (productie)processen of maken beleid voor een fossielvrije toekomst. We hebben een reeks gesprekken gevoerd met mensen die werken bij bedrijven waar biogrondstoffen centraal staan. Wij belichten in deze miniserie wat hun drijfveren zijn om te werken aan de transitie naar een duurzame wereld. In de zevende aflevering hebben wij een gesprek met Martijn Zieverink, lector bij MNEXT.
De materialen- en energietransitie vormt een enorme uitdaging, maar ook een kans voor positieve verandering. MNEXT, in samenwerking met het MKB, speelt een cruciale rol als brug tussen innovatie en de samenleving. Door praktijkgericht onderzoek met studenten, docenten en onderzoekers uit te voeren, en door gezamenlijk te werken aan onderwijsvernieuwing, brengen zij de materialen- en energietransitie in beweging voor een duurzame toekomst.
Wij spraken met Martijn Zieverink, lector voor het Lectoraat Biobased Transities bij MNEXT over klimaat, biogrondstoffen en zijn beweegredenen om als Lector bij MNEXT te werken.
Martijn: “Mijn persoonlijke beweegredenen? Vanaf het moment dat ik kinderen kreeg, ga je wat meer nadenken over de toekomst en wat ik toen zag en las, daar werd ik niet vrolijk van. Op een gegeven moment dacht ik, als mijn kinderen later aan mij vragen; papa, wat heb je gedaan? Dan wil ik in ieder geval als antwoord kunnen geven dat Ik ook iets heb geprobeerd bij te dragen aan een duurzamere wereld.
Klimaatverandering is waar ik me persoonlijk erg druk over kan maken, ook vanwege het feit dat ik in Nederland woon. Als ik weer op het nieuws hoor dat in Groenland de gletsjers nog sneller smelten dan verwacht, vraag ik mij af of mijn kleinkinderen hier nog kunnen wonen. Vandaar dat ik dit werk doe en niet iets anders.
Ik ben scheikundige technologie gaan studeren in Delft, het technologie stuk sprak mij aan. Begin jaren ’90 hield ik mij helemaal nog niet bezig met klimaatverandering.
Nadat ik ben gepromoveerd was mijn eerste baan bij ‘s werelds grootste producent van palmolie in Maleisië. Die staan niet echt bekend om duurzaamheid. Voor mijn gevoel waren ze wel koploper in duurzame teeltmethodes.
Ik kwam toen voor het eerst in aanraking met duurzaamheidseisen. Op een gegeven moment moest er in diesel biodiesel gemengd worden. Daarna sprongen in Europa de biodieselfabrieken als paddenstoelen uit de grond en die werden voor een deel gevoed met palmolie.
Nadat Europa door had dat er veel bos gekapt werd om aan de vraag van palmolie te voldoen, werd de norm teruggedraaid. In die tijd ben ik me ervan bewust geworden dat als er aan de ene kant aan een knop gedraaid wordt, het aan de andere kant gevolgen heeft.
Daarna kwam ik terecht bij chemiebedrijf Avantium in Amsterdam. Zij doen onderzoek voor klanten en ontwikkelen nieuwe katalysatoren. Avantium bouwt nu een fabriek in Delfzijl voor de productie van plantaardig plastic (PEF).
Avantium heeft een brede klantenkring, van hele grote bedrijven tot startups. In de 8 jaar dat ik daar werkte heb ik veel startups gezien die een katalysator nodig hadden om een ‘groen’ product te maken. Dat is eigenlijk wel voor mij een moment geweest dat ik bewust werd dat er iets gaande was. Als die bedrijven zo betrokken zijn met het milieu, dan is dat zeker met een reden én is er blijkbaar geld mee te verdienen
Het startup concept vond ik heel interessant en wilde graag bij een startup gaan werken. Ik kwam PeelPioneers tegen in Den Bosch. Zij zochten een R&D manager, dat is iets wat bij mij past. Het bedrijf was toen nog erg klein, ik was werknemer nummer 7. We zijn als een dolle gegroeid naar ongeveer 50 mensen,
PeelPioneers maakt van sinaasappelschillen nieuwe producten. Uit de schil halen ze natuurlijke ingrediënten die worden toegepast in levensmiddelen, cosmetica en schoonmaakmiddelen. We noemen de schillen geen afval meer, formeel is het nu een reststroom die we weer omzetten naar hoogwaardige producten.
Via PeelPioneers had ik al contact met MNEXT, doordat we diverse projecten samen deden met Avans Hogeschool. Toen er een vacature kwam voor een Lector bij MNEXT dacht ik eerst, dat dit te vroeg kwam. Toch wilde ik ook niet wachten op het perfecte moment voor mijzelf. Ik werk nog 1 dag in de week bij PeelPioneers, omdat ik vind dat wat ze doen belangrijk is en ik mij betrokken voel.
Het mooie van de functie bij MNEXT is de koppeling met het onderwijs. Jongeren die aan de toekomst werken. Als lector wordt je geacht onderzoek te doen. Waar bij universiteiten fundamenteel onderzoek gedaan wordt is dat in het hbo vooral praktijkgericht met als doel het MKB te helpen met hun vraagstukken. De urgentie is vaak hoger bij een MKB bedrijf dan bij een groot bedrijf. De middelen zijn sneller op en ze voelen de druk dat er wat gepresteerd moet worden, omdat ze ook het komende jaar hun geld willen verdienen.
Studenten die bij Avans Hogeschool studeren kunnen bij ons stage lopen. Ze komen terecht in onderzoeksgroepen en onderzoeken samen met onze lectoren de cases die door het bedrijfsleven bij ons zijn neergelegd.
Elk jaar wordt wereldwijd ongeveer 16 gigaton aan fossiele grondstoffen gewonnen, waarvan slechts een achtste wordt omgezet in materialen. De rest wordt gebruikt voor energieopwekking, wat leidt tot een verontrustende uitstoot van ongeveer 34 gigaton koolstofdioxide (CO2). Deze realiteit heeft verstrekkende gevolgen voor het klimaat en onze planeet.
Op lange termijn moeten we stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen. Stel je voor dat we dat voor elkaar krijgen, door heel veel gebruik van groene energie te maken. Dan valt de hele stroom fossiele brandstoffen stil, want ongeveer 90% van alle fossiele grondstoffen worden gebruikt voor energie en iets van 10% gaat naar materialen. En die 10% voor materialen is nog steeds een hele berg. Dus stel dat het lukt, op een magische manier, morgen ons energieprobleem op te lossen, dan krijgen we meteen een gigantisch materiaal probleem.
Daar moeten dus alternatieven voor komen, we moeten over gaan naar bio. Er is een gedachte die ervan uitgaat dat we uiteindelijk kunnen rekenen op 50% recycling en 25% uit CO2. Dan blijft er nog heel veel over wat uit biobased moet komen. Dat zullen voornamelijk reststromen zijn, zaken die we toch al hebben. Snoeiafval, afval wat vrijkomt bij graanproductie, er is gewoon heel veel, ik denk wel miljoenen tonnen reststromen die je kan inzetten. Je kan ook heel gericht, bepaalde suikerrijke gewassen laten groeien of produceren en die inzetten. Er is een heel breed scala aan biomassa, afval, reststromen, maar ook gerichte productiegewassen zoals suikerbiet.
Je krijgt dan ook de discussie; waar haal je die biomassa vandaan? Als je het gaat aanplanten krijg je gebruik van land. Is dat geschikt voor voedsel of voor productie?
Ik laat soms een rekensommetje zien om te prikkelen… Ongeveer de helft van het oppervlak van Nederland is landbouwgrond. Stel dat je alle landbouwgrond volzet met suikerbieten en van die suiker die daarvandaan komt omzet naar ethanol voor energie, dan dekt dat nog steeds maar 10% van de energiebehoefte van Nederland. Voor materialen als plastics kun je soortgelijke berekeningen maken: het komt niet gemakkelijk uit.
Dit is geen voorstel tot beleid natuurlijk, dit is een experimentele gedachte. Ik wil hiermee maar aangeven dat het een hele klus is om de transitie te gaan maken. Daarom vind ik het zo leuk om samen met studenten, de andere lectoren van MNEXT en het bedrijfsleven te werken van idee tot concrete duurzame processen en producten”
https://www.mnext.nl/