In Nederland werken veel mensen met passie met biomassa als grondstof. Ze werken aan innovaties, verbeteren (productie)processen of maken beleid voor een fossielvrije toekomst. We hebben een reeks gesprekken gevoerd met mensen die werken bij bedrijven waar biogrondstoffen centraal staan. In deze miniserie belichten wij wat hun drijfveren zijn om te werken aan de transitie naar een duurzame wereld.
In deze vierde aflevering een gesprek met Carolien Calkhoven, coördinerend beleidsmedewerker Biogrondstoffen bij Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Bas Heukels, beleidsmedewerker biogrondstoffen bij Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
De overheid is een groot begrip en ‘de ambtenaar’ wordt bijna gezien als een mytisch persoon. Wij vroegen ons af wie zich binnen de overheid bezighoudt met het biogrondstoffen beleid? Wat is hun drijfveer om hier aan te werken? Om daarachter te komen hebben wij gesproken met Carolien en Bas.
Om te borgen dat de inzet van biogrondstoffen verantwoord en zorgvuldig gebeurt, is in oktober 2020 een integraal duurzaamheidskader opgesteld dat richting geeft aan de inzet van duurzame biogrondstoffen in Nederland voor de verschillende toepassingen.
Dit klinkt als een enorme opgave en het lijkt ons niet makkelijk om zowel naar een klimaatneutrale en circulaire economie te werken en daarbij ook rekening te houden met alle belangen die er in onze samenleving mee gemoeid zijn.
Bas: “Er bestaat geen persoon op de wereld, denk ik, die het allemaal overziet. Daarom proberen we het samen te doen. Wij moeten ook contact zoeken met ambtenaren van de andere ministeries. Kunnen we elkaar hierbij helpen? Het is zo’n complexe materie, want het gaat o.a. over stikstof uitstoot, CO2 uitstoot, bodemkwaliteit en biodiversiteit.”
Hoe zijn jullie op deze plek binnen de overheid terecht gekomen? En wat vinden jullie het mooie aan jullie werk?
Carolien: “Persoonlijk ben ik erg betrokken bij het klimaat en vind ik een schone aardbol van groot belang. Het Duurzaamheidskader Biogrondstoffen raakt eigenlijk de energie- én grondstoffentransitie. En wat voor de maatschappij niet altijd zichtbaar is, is dat we als ambtenaar adviseren over deze complexe materie en daarmee een rol hebben in het beleid dat er uiteindelijk komt te staan. De uiteindelijke keuze is natuurlijk niet aan ons, dat is aan een bewindspersoon en aan de Tweede Kamer, maar die keuze wordt gemaakt op basis van ons advies.”
Bas: “Qua opleiding ben ik bioloog en bosbouwkundige. Bij mijn studie biologie heb ik geleerd hoe een plant werkt. Bij de studie bosbouw heb ik dat in een sociale context leren plaatsen. Ik probeer mijn kennis en de wetenschappelijke invalshoek over de biogrondstoffen mee te nemen. De positie van de rijksoverheid vind ik daarin ontzettend leuk. Bij je studie word je idealistisch en bij de overheid leer je ook pragmatisch te worden. Uiteindelijk moet je al die idealen en wetenschap omzetten in woorden, in beleid wat ook nog eens uitvoerbaar is. Het mooie van de rijksoverheid vind ik dat wij vanuit een maatschappelijk belang handelen. Alle perspectieven probeer je af te wegen tegen elkaar en dat is een superinteressante leuke puzzel om aan te werken. Ik denk dat we op deze manier zoveel mogelijk belangen kunnen behartigen en ook nog in 2030 en in 2050 onze doelen gaan halen.”
Zijn er ook mensen die werken aan het biogrondstoffen vraagstuk die er heel anders in staan? Of is iedereen het wel met elkaar eens?
Carolien: “Het advies van de SER en het duurzaamheidskader hebben hier veel in betekend. Natuurlijk liggen de opvattingen wel eens uit elkaar. Juist daarom is het fijn om een kader te hebben dat het bredere plaatje schetst en zegt dit zijn de uitgangspunten en dit spreken we met elkaar af.”
Als jullie zeggen dat je je als ambtenaar bezighoudt met biomassa of biogrondstoffen, wat krijg je dan te horen of welke vragen krijg je, hoe ga je daar dan mee om?
Bas: “Ik vind het leuk om over mijn werk te vertellen. Wat ik vaak zie is, als je de tijd neemt om met mensen erover in gesprek te gaan, dat ze zeggen dat biomassa niet per se verkeerd is. We hebben heel veel leuke praktijkverhalen waarbij ze dan denken: oh, het is eigenlijk best goed. Of dat ik vraag, weet je wel wat erin gaat? Als ze eenmaal meer informatie krijgen weten ze dat het niet zo zwart-wit is.”
Het heeft ook vaak te maken met de achtergrond waar je vandaan komt of de studie die je gedaan hebt. Of je van het platteland komt en je familie boer is, dan kijk je heel anders tegen landbouw aan dan degene die uit de stad komt.
Bas: “Ik kom wel uit een milieubewust gezin. Bij ons was het van jongs af aan al belangrijk dat er niet te lang gedoucht werd, alle lampen uitdoen als je weg gaat en dat soort zaken. Aan het hele bio-grondstoffen dossier werken veel verschillende mensen met allerlei (studie) achtergronden. Maar goed ook, want dan krijg je een veel breder draagvlak als je met elkaar praat. En dat moet vervolgens vertaald worden naar de maatschappij.”
Mensen hebben altijd wel een mening over de koers die gekozen is door de overheid. Is het soms lastig om je te verdedigen, als je niet alles kan, mag of wil zeggen?
Bas: “Als er af en toe veel negativiteit op jouw onderwerp zit, dan doet dat ook wat met je motivatie. Ik denk oprecht dat ik met iets goeds bezig ben op mijn werk. Ik doe zo hard mijn best om hier iets goeds van te maken en soms lijkt het alsof het nooit genoeg is. Dat is wel iets waar je een stevige huid voor moet ontwikkelen, om dat een beetje van je af te laten glijden. Je gaat dan je denkbeelden sparren tegen experts, bij mensen die ik hoog heb zitten. Dan is het fijn om een bevestiging te krijgen dat we toch het goede aan het doen zijn.”
Carolien: “De materie is heel complex, dat vraagt tijd om het goed te doen. Je kan het er niet zomaar doorheen duwen.”
Hebben jullie daar weleens problemen mee, dat je het liever allemaal wat sneller zou zien lopen? Als ambtenaar moet je beleid vormen en er zijn factoren waar je geen invloed op hebt, terwijl je wel wil schakelen. Hoe zien jullie dit?
Carolien: “Sommige dingen kosten tijd. Neem bijvoorbeeld het implementeren van de duurzaamheidscriteria. Daar zijn wij zelf jaren mee bezig, maar dat is ook de tijd die nodig is om weloverwogen besluiten te nemen. Dat is belangrijk. Als wij heel rücksichtslos bepaalde eisen invoeren en de markt kan daar helemaal niet aan voldoen, dan kun je daar ook heel veel schade mee maken.
Omdat het zo’n ingewikkelde puzzel is kost het tijd. En soms blijkt na heel veel aandacht en onderzoek en alle puzzelstukjes eindelijk bij elkaar te hebben, het uiteindelijke plaatje toch niet het gewenste plaatje te zijn. Maar dan heb je er wel goed over nagedacht.”
Bas: “Je kan de innovatie en de kennis die ineens kan ontstaan niet bijhouden. Dus je probeert daar een beetje rekening mee te houden in het beleid dat je maakt. Zo ben je dus als ambtenaar de hele tijd aan het zoeken naar hoe je het niet helemaal dicht timmert, zodat nieuwe kennis of innovatie er nog wel inpast. Dat is de balans waar je naar op zoek bent. Daardoor gaat het langzaam, maar als je eenmaal er iets doorheen hebt, dan is het dus voor heel Nederland. Je denkt dan, dat hebben we toch maar mooi voor elkaar gekregen met z’n allen! Ook op EU niveau kan het jaren in beslag nemen, maar als het er doorheen is, dan is het ineens voor de hele EU. Ik heb misschien één zin aangeleverd voor het EU voorstel, maar het is gelukt en we zijn weer een stap verder. Het gaat traag, maar het is ook zo’n groot beest dat als je eenmaal een stap vooruit hebt gezet, dan is het meteen een hele grote stap.”
Carolien: “Wij werken aan een groeimarkt, dit heeft de toekomst. Je kan heel veel discussiëren over hoe we er gaan komen, maar dat we ergens moeten komen; klimaatneutraal en circulair, daar is iedereen het over eens.”
Met de kennis van toen denk je dat de beste oplossing is gekozen. Achteraf moet blijken of dat ook zo is. Is dat ook iets waar jullie rekening mee houden?
Carolien: “Bijvoorbeeld bij het systeem voor de duurzaamheidscriteria dat we nu bouwen weten we één ding zeker dat we het in de toekomst moeten aanpassen. We maken het met de kennis van nu en over vijf jaar zijn er ongetwijfeld veranderingen. Tien jaar geleden dacht men heel anders over bijvoorbeeld biogrondstoffen en over tien jaar is dat ongetwijfeld ook zo.”
Bas: “De markt is creatief en weet in te spelen op ontwikkelingen in hun veld. We kijken wat voor effect we hebben gecreëerd. Er moet in beleid ook ruimte voor verbetering zijn. Als blijkt dat bepaalde uitwerkingen van een plan niet wenselijk zijn, gaan we bekijken hoe we dat kunnen verbeteren.”
Carolien: “Wij proberen vooraf zo goed mogelijk alles af te wegen en alle aspecten vooraf te voorzien, maar een perfect systeem bouwen dat ook in de toekomst nooit aangepast hoeft te worden is een enorme uitdaging.”
Waar zou je willen staan over vijf of tien jaar? Wat wil je bereikt hebben?
Bas: “Dat ik over tien jaar terugkijk op het biogrondstoffen kader en kan concluderen dat er een hartstikke goed systeem staat. Waar we vertrouwen in kunnen hebben dat er duurzame grondstoffen in zijn gegaan, dat er mooie producten uit zijn gekomen en dat de industrie zich aan het ontwikkelen is. En mocht ik zo gelukkig zijn om 2050 mee te maken, dat je dan misschien zelfs kan zeggen; wow, we hebben gewoon de doelstellingen behaald en daar heb ik een bijdrage aan kunnen leveren. Daar zou ik wel echt heel trots op zijn.”
Carolien: “Ik moet zelf gelijk denken aan het doel uit het coalitieakkoord: We maken Nederland klaar voor de toekomst: klimaatneutraal, fossielvrij en circulair. Dan denk ik niet over tien jaar maar veel verder. Ik zou het heel mooi vinden als het gelukt is om op Europees niveau fossielvrij te worden en daar waar biogrondstoffen gebruikt worden dat verantwoord is. Dat het binnen de gestelde kaders van de wereld, verantwoord is.”
Wat willen jullie nog kwijt aan de lezers van Biomassafeiten?
“Dat het ontzettend mooi is om te zien dat er zoveel initiatieven zijn op het verduurzamen met biogrondstoffen! En als men mooie initiatieven aan ons wil laten zien, dan krijgen wij graag een uitnodiging voor een werkbezoek.”
Wat is het duurzaamheidskader biogrondstoffen?
Om te borgen dat de inzet van biogrondstoffen verantwoord en zorgvuldig gebeurt, is in oktober 2020 een integraal duurzaamheidskader opgesteld dat richting geeft aan de inzet van duurzame biogrondstoffen in Nederland voor de verschillende toepassingen (zie Kabinetsaanpak Klimaatbeleid | Tweede Kamer der Staten-Generaal). De staatssecretaris van IenW en de minister voor Klimaat en Energie coördineren het duurzaamheidskader biogrondstoffen. Daarnaast zijn ook de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse zaken betrokken.