De chemische industrie staat voor een ingrijpende ommezwaai: van aardolie als vertrouwde basis voor polymeren naar hernieuwbare (bio)grondstoffen, reststromen en/of gerecyclede materialen. En van lineaire waardeketens naar een circulaire industrietak, gebaseerd op waardecirkels. Alleen zo is de ambitie om volledig circulair te zijn tegen 2050 haalbaar.
Daarover gaat het nieuwe Groeifonds voorstel Biobased Circular (BBC), dat is ingediend door Groene Chemie, Nieuwe Economie (GCNE) en TKI Agri&Food. Het doel: de komende jaren minimaal vijf waardecirkels opleveren, inclusief onderzoek, proefopstellingen en demonstratiefabrieken tot relevante industriële omvang:
- Melkzuur als grondstof voor zowel de voedselindustrie als duurzame biobased kunststofproductie;
- Biobased monoethyleenglycol (MEG) uit suikerbieten, om de polyester-industrie te verduurzamen;
- De productie van biobased harsen uit citroenzuur en glycol, bijvoorbeeld voor de meubelindustrie of bouwmaterialen;
- Bio-aromaten uit plantaardige reststromen voor bijvoorbeeld verven, coatings en isolatiematerialen;
- De productie van PHA’s, afbreekbare biopolymeren uit afvalwater.
Het gaat hierbij zeker niet alleen om technologische vernieuwing; de technologie is bewezen en de betrokken bedrijven willen binnen afzienbare termijn daadwerkelijk aan de slag. Om écht impact te maken zullen hele waardeketens in toepassingsgebieden als de textiel, de bouw en verpakkingen op de schop moeten. Dit gaat een flinke bijdrage leveren aan de groei van de Nederlandse economie én aan het verslaan van maatschappelijke uitdagingen als de klimaat-, de stikstof- en de energiecrisis. Door tegelijkertijd en systematisch en over de sectoren heen samen te werken aan fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek, piloting en demonstratie zal een geheel nieuwe industrietak ontstaan.
Arnold Stokking, directeur van Brightsite en voorzitter van GCNE: “De uitdagingen zijn breed en complex, maar de industrie gelooft erin en is ook bereid er zelf fors in te investeren. Zo wordt gezamenlijk een bedrag van rond de € 600 miljoen op tafel gelegd voor de realisatie van demofabrieken. Daar bovenop vragen de initiatiefnemers een bijdrage van € 300 miljoen uit het Nationaal Groeifonds”.
Het initiatief wordt breed gedragen, door Europees leidende bedrijven (Corbion, Avantium, Cosun en Renewi), veelbelovende scale-up ondernemingen (Paques, Relement, Plantics e.a.) en toonaangevende onderzoeksinstellingen (Wageningen University & Research, Rijksuniversiteit Groningen, TNO e.a.). “We zoeken daarnaast ook samenwerking met de consortia rond andere Groeifondsvoorstellen, zoals Circular Plastics. Samen hebben we een mooi palet aan grondstoffen waarmee we hernieuwbare materialen kunnen maken. Maar onze eerste focus ligt op biogene koolstof.”
Aardolie verdringen
Het uitgangspunt is dat biogrondstoffen aardolie als grondstof kunnen verdringen. Door de plantaardige molecuulstructuur van koolhydraten zoveel mogelijk te benutten, wordt een hoge grondstof- en energie-efficiëntie behaald. Recycleerbaarheid en afbreekbaarheid zijn daarnaast een vast onderdeel van de materiaal- en applicatieontwikkeling. Op die manier wordt efficiënte circulariteit bereikt, ofwel: een minimale milieu-impact.
De biogrondstoffen die dit mogelijk moeten maken, kunnen deels afkomstig zijn uit groene reststromen, zoals landbouwresiduen en snoeiafval uit natuurgebieden. Ze kunnen ook specifiek voor deze toepassingen worden geteeld. Op die manier vormen ze een impuls voor de akkerbouw en bieden ze boeren perspectief op nieuwe teelten, die niet hoeven te concurreren met voedselproductie. Kees de Gooijer, directeur van TKI Agri&Food: “We hebben berekend dat voor de chemische industrie minder dan 1 procent van het areaal nodig is. Dat is goed te doen.”
Lees het volledige artikel op Agro-Chemie