Voor het eerst zijn de talrijke stromen aan hernieuwbare grondstoffen en verwerkingen in de Vlaamse economie in kaart gebracht en is hun economische waarde voor Vlaanderen begroot. De studie gebeurde door ILVO en VITO op vraag van Vlaams minister Jo Brouns en zijn voorganger, beide bevoegd voor Werk, Economie, Innovatie & Landbouw.
De jaarlijkse herhaling van deze studie laat toe om een doelgericht, stimulerend beleid te voeren en de impact ervan te evalueren. Ook de B2BE Facilitator, het platform dat een jaar geleden werd opgericht om aanbieders van grondstoffen te koppelen aan potentiële verwerkers, kan met de data uit de omvangrijke studie de werking optimaliseren.
Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie & Landbouw Jo Brouns: “De transitie naar een duurzame en biogebaseerde economie is van essentieel belang. Zo vermijden we afval en fossiele grondstoffen terwijl we de waardevolle componenten uit organisch materiaal omzetten in materialen, voedingsmiddelen, geneesmiddelen, enz.”
Uit de studie van ILVO en VITO blijkt dat er veel interesse is in de Vlaamse economie om die switch te maken. De biogebaseerde economie groeide tussen 2014 en 2018 dubbel zo sterk als de algemene Vlaamse economie. Bovendien blijkt de chemische sector, die traditioneel sterk steunt op fossiele grondstoffen, na de voedingsindustrie de tweede grootste afnemer van biomassa. Jo Brouns: “Met het Vlaams beleidsplan bio-economie bouwen we verder aan de bruggen tussen deze sectoren en versterken we onze technische knowhow. Een echte win-winsituatie voor Vlaanderen, voor de sectoren en voor de maatschappij.”
Hernieuwbare grondstoffen?
Hernieuwbare grondstoffen of biomassa komen hoofdzakelijk uit de landbouw maar ook uit de bosbouw, landschapsbeheer, visserij, aquacultuur en de afval- en reststromen van verwerkingsprocessen. In de biogebaseerde economie, kortweg vaak bio-economie genoemd, wordt dat organisch materiaal omgezet in allerlei producten zoals voeding en materialen maar ook halffabricaten zoals geïsoleerde moleculen en hernieuwbare grondstoffen.
Landbouw met voorsprong grootste biomassaproducent
Opvallend is dat de sectoren bosbouw, visserij en afvalverwerking slechts 2% van de biomassa in Vlaanderen produceren. Hun aandeel is verwaarloosbaar in vergelijking met de biomassaproductie door de Vlaamse land- en tuinbouw (98%). Die sector produceert op 46% van onze landoppervlakte 21 Mton biomassahoofdstromen waarvan de meerderheid plantaardig is (70%) en nog eens 21 Mton zogenaamde biomassanevenstromen, grotendeels onder de vorm van dierlijke mest (82%).
In het rapport wordt per producerende sector een detailoverzicht gemaakt van deze hoofd- en nevenstromen.
Chemie grootste non-food verwerker
De verwerkende sectoren en hun biomassa- en productstromen zijn moeilijker in kaart te brengen en zullen in de volgende edities van de monitoring verder uitgediept worden. Het gaat grofweg om de sectoren voeding incl. dranken, voeders, olie en vetten; textiel, papier, hout, chemie, farmacie, kunststof, bio-energie en afvalverwerking.
De voedingsindustrie blijft de belangrijkste afnemer van biomassa uit de land- en tuinbouw. Een nuance daarbij is dat bepaalde sectoren die onder voedingsindustrie vallen niet altijd (alleen) voeding produceren. Een voorbeeld is de olie-industrie die olie produceert voor voedings- én technische toepassingen.
Na de voedingsindustrie komt de chemische sector als afnemer prominent naar voren. Die gebruikt biomassa om grote volumes eenwaardige vetzuren, meststoffen, bio-ethanol en biodiesel te produceren. De chemische sector is evenwel nog grotendeels afhankelijk van fossiele grondstoffen en is daarom een ‘hybride’ bio-economische sector.
Economisch performante en sterk groeiende sector
Economische gezien deed de Vlaamse bio-economie het goed in 2018. De voedingssector creëert de grootste toegevoegde waarde, omzet en tewerkstelling. De biogebaseerde farmaceutische sector kent dan weer de hoogste arbeidsproductiviteit (€ 450k/ werknemer). In relatieve zin doen de Vlaamse bio-economische sectoren het allemaal significant beter dan het Europese gemiddelde en vaak ook beter dan onze buurlanden. Op vlak van landbouw moet Vlaanderen enkel Nederland laten voorgaan.
In de periode 2014-2018 steeg de toevoegde waarde van deze sectoren ook sterk, met als voornaamste uitschieter de drankensector (70%). Ook de voedings-, hout- en biogebaseerde farmaceutische sector kenden een sterke groei. De totale Vlaamse economie deed het goed in die periode, maar de Vlaamse bio-economie deed het meer dan dubbel zo goed.
Het is uitkijken naar de cijfers vanaf 2020 om de effecten van de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne te kunnen evalueren. Internationale handel is ook voor de Vlaamse bio-economie van groot belang.
Vraag overstijgt aanbod: de hoogste bieder wint?
Deze studie maakt duidelijk dat de vraag naar biomassa in Vlaanderen het aanbod ruim overstijgt. Het is daarom belangrijk om bewust te kiezen voor welke toepassingen de waardevolle biomassa wordt ingezet. Eén nuttig kader daarvoor is het principe van gesloten materialenkringlopen. Doel is zo weinig mogelijk ‘nieuwe’ primaire biomassa gebruiken door producten via hergebruik en recyclage zo lang mogelijk te laten meegaan. Een tweede kader is het cascadeprincipe waarbij eerst humane voeding, dan voeder en op de laatste plaats pas energieproductie als zinvolle toepassing voor biomassa staat.
VITO-onderzoeker Dieter Cuypers: “In realiteit zie je op de vrije markt echter de economische logica spelen: de hoogste bieder wint en dat is niet noodzakelijk de duurzaamste. Elk project moet kritisch en met systemische bril geëvalueerd worden, zodat investeringen in de bio-economie effectief bijdragen tot een duurzamere wereld.”
Het is daarbij belangrijk om niet eenzijdig te focussen op klimaat en op het vervangen van fossiele grondstoffen door eender welke biomassa, maar om te kijken naar alle waardevolle componenten die de verschillende biomassastromen bevatten en daarvoor het zinvolste valorisatiepad te kiezen. Dieter Cuypers (VITO): “Vandaag is er op de markt veel animo voor biobrandstof en bioplastics, maar vanuit het oogpunt van de biomassa zijn dat niet de interessantste toepassingen. Biomassa is een ruim begrip en bevat chemisch bekeken een rijkdom aan interessante atomen. Je hebt koolstof maar ook eiwit, fosfor, stikstof, enz. Het is zonde om die rijkdom te reduceren tot koolstofatomen voor biobrandstof en -plastics.”
Monitoring 2018 en 2019
In 2020 lanceerde de Vlaamse Regering het Vlaams beleidsplan bio-economie dat de ontwikkeling van die jonge sector in Vlaanderen moet versnellen. Om een stimulerend beleid te kunnen voeren op basis van cijfers gaf het bevoegde departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) opdracht aan VITO en ILVO om ontwikkelingen in de bio-economie te monitoren. Het rapport dat nu voorlicht is een nulmeting op basis van cijfers uit het jaar 2018. Het maakt gebruik van officiële bronnen en statistieken, aangevuld met sectorspecifieke info in het geval die beschikbaar en vrijgegeven werd.
Het overzicht is niet volledig en sommige processen of stromen moeten verder worden uitgediept. Dat zal gebeuren in de jaarlijkse updates waarvoor ILVO als uitvoerder en de B2BE Facilitator als opdrachtgever zullen instaan. Aan de monitoring van 2019 wordt nu gewerkt en daarin zal de focus liggen op het nauwgezetter ontrafelen van de stromen die in en uit de chemie, kunststoffensector en biogebaseerde farmacie gaan.
Raadpleeg het rapport.
Bron: ILVO