Biobased grondstoffen zijn er al, en ze rukken op. Zeker in de bouw is het al lang niet meer nodig om met fossiele, milieubelastende materialen te werken die ook nog eens schaars beginnen te worden. Dat weten ze bij de Biobased Innovation Garden in Colijnsplaat (Zeeland) als geen ander. Sinds 2014 wordt daar gewerkt aan de teelt en toepassing van plantaardige materialen: van vlas tot tabak, van katoen tot Russische paardenbloemen. En toch komen ze nog niet massaal in producten terecht. De echte doorbraak laat op zich wachten. Daarom organiseerde Biobased Innovation Garden op 5 juli de Biobased Versnellingsdag op het Agrarisch Innovatie en Kenniscentrum Rusthoeve. Centrale vraag: hoe krijgen we de markt in beweging?
Zo’n 150 mensen bezochten de prachtig gelegen proefboerderij aan de Oosterschelde. Ze wandelden op een stralende dag onder begeleiding door de velden met kansrijke gewassen als bamboe, miscanthus, hennep of vlas. Ze netwerkten, luisterden naar inspirerende key-notes en discussieerden mee in levendige workshops over bouw en chemie. Op een uitgebreide expo (het zogeheten ‘Versnellingsplein’) was tijdens het evenement een selectie te zien van biobased materialen nu al klaar zijn voor de markt.
De ‘kraamkamer van nieuwe ideeën’, noemt Cor van Oers (manager Delphy en projectleider Biobased Innovation Garden) dat. Maar er is nog veel te doen. Ga je naar de bouwmarkt omdat je je huis wilt isoleren, dan vind je allerlei oplossingen, maar geen biobased isolatieplaten. Pak je een pot verf op waterbasis, dan krijg je er plastic roerstaafjes bij. In de kledingkast is met wat goede wil textiel van natuurlijke grondstoffen te vinden, zoals wol en katoen, maar dat zit stampvol met additieven op fossiele basis, zoals weekmakers, vlamvertragers en kleurstoffen.
“Als ik naar het Versnellingsplein kijk, zie ik al heel wat alternatieven. We moeten ze alleen wel in de winkel zien te krijgen. Het moet alleen een tandje sneller”, aldus Van Oers. Daarin spelen de akkerbouwers volgens hem een sleutelrol. “Zonder grootschalige plantaardige productie gaat het namelijk nooit lukken.” Maar daar zullen wel goede prijzen tegenover moeten staan: “minimaal de opbrengst van wintertarwe.”
Biobased chemie
Het is cruciaal dat er nu gestart wordt met het opschalen van innovaties en het maken van nieuwe, innovatieve ketens, betoogde Willem Sederel, voorzitter van Circular Biobased Delta (CBBD). De transitie naar het gebruik van meer circulaire en biobased grondstoffen is namelijk hard nodig om de ambitie waar te maken in Zuid-Nederland (het werkgebied van CBBD) tegen 2030 al 10 megaton minder CO2 uit te stoten, via concrete projecten. Het Duitse nova Instituut becijferde dat er wereldwijd op dit moment voor chemie en materialen jaarlijks 450 miljard ton koolstof wordt gebruikt, waarvan het overgrote merendeel van fossiele oorsprong is. Dat is alleen te vervangen door chemische recycling (met name vergassing en pyrolyse) van afvalplastics te combineren met het benutten van landbouwgewassen voor bijvoorbeeld suikers, glycerol, vetten, lignine en biogas.
“Ik denk persoonlijk dat biobased een veel belangrijkere rol gaat spelen in de chemie dan nu het geval is, zeker ook omdat het bereiken van voldoende CO2-reductie met alleen chemische recycling niet zo eenvoudig is”, zegt Sederel. CBBD zet dan ook volop in op interessante programma’s voor de ontwikkeling van producten uit bioraffinage, bijvoorbeeld chemische bouwstenen uit suikers (Sugar Delta, Biorizon) en bio-asfalt met lignine (CHAPLIN). Voor dat laatste project liggen in Zeeland alleen al meer dan 25 proefvakken met bio-asfalt in diverse samenstellingen.
Raffinaderijen ombouwen
Een bedrijf dat nu al volop en op grote schaal investeert in de biobased transitie is Neste, het oliebedrijf uit Finland dat in 1948 van start ging met zwaar verontreinigde ruwe olie uit Rusland als enige grondstof. Noodgedwongen ontwikkelde het daarvoor innovatieve reinigingstechnieken. Neste produceerde als eerste olieraffinaderij ter wereld loodvrije benzine en staat inmiddels bekend om zijn duurzame brandstoffen (hernieuwbare diesel, jetfuel) op basis van biobased restproducten, zoals afgewerkte oliën en vetten uit de voedselindustrie. En met succes. Naast twee raffinaderijen in Finland heeft het bedrijf ook grote productielocaties voor biodiesel in Rotterdam en Singapore. De capaciteit van die laatste twee fabrieken wordt verdubbeld: een investering van in totaal € 3.3 miljard. In Californië (VS) bouwt Neste samen met Marathon Petroleum bovendien een complete traditionele raffinaderij om naar biobased; nog eens een investering van bijna € 1 miljard.
“Dat doen we voor meerdere partijen wereldwijd, legde Frank Hendrickx, hoofd Feedstock & Production Platform Chemical Recycling bij Neste uit tijdens de Biobased Versnellingsdag. “Wij beginnen de wereldwijde petrochemische industrie hernieuwbare grondstoffen te leveren voor nieuwe kunststoffen en chemicaliën. Want de vraag is enorm en zal in 2040 al verdubbeld zijn ten opzichte van 2016. Iedereen wil die grondstoffen. We moeten dus wel naar een circulair systeem, waarbij we geen koolstof meer uit de grond halen.”
Neste ziet het chemisch recyclen van afvalplastics dan ook als onderdeel van de oplossing. Hiervoor bouwt het bedrijf samen met de Belgische polymerenrecyclaar Ravago in de haven van Vlissingen (onderdeel van North Sea Port) een fabriek voor de thermochemische liquefactie van gemengde afvalplastics; aanvankelijk goed voor 55.000 ton plastics per jaar, maar tegen 2030 met een jaarcapaciteit van 200.000 ton.
Nek uitsteken
In een aantal workshops konden deelnemers aan de Versnellingsdag meediscussiëren over de ontwikkelingen en uitdagingen in de bouw en de chemie. Waarbij een prangende vraag naar voren kwam: waarom zet de (rijks)overheid niet grotere en snellere stappen om de markt aan te zwengelen, bijvoorbeeld door financiële steun te bieden en het gebruik van duurzamere grondstoffen verplicht te stellen? Een visieloos kabinet dat de hete aardappel vooruitschuift tot de volgende regeerperiode lijkt hierop het antwoord. Met als gevolg dat leveranciers en dienstverleners op biobased gebied zijn aangewezen op ambitieuze koplopers die hun nek durven uit te steken.
Zo’n koploper met lef is meteoroloog en ‘weerman’ Gerrit Hiemstra die aan het woord kwam in het middaggedeelte, gepresenteerd door de Zeeuwse gedeputeerde Jo-Annes de Bat. Hiemstra besloot in 2019 een klimaatneutrale biobased gezinswoning te bouwen in de gemeente De Friese Meren. Een architect en een bouwbedrijf vinden die ervaring hadden met biobased bouwen was al een uitdaging. Ook voor de gemeente was het een onbekend traject. Uiteindelijk is het huis na drie jaar opgeleverd.
Hiemstra gaf achteraf als aanbeveling: “Gewoon doen”, want het levert een comfortabel huis op waarin slechts minimale energie nodig is voor de verwarming of koeling. Hij plaatste daar wel de kanttekening bij dat het nodig is dat de overheid sturing geeft aan biobased bouwen, door normen te stellen, maar ook door de regie te nemen: “Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de materialen waarmee een nieuwe wijk mag worden gebouwd.” Toekomstige bewoners moeten wel goed worden geïnformeerd over wat zij kunnen verwachten, want: “er is nu nog te veel onzekerheid.” Bovendien zijn standaardisering en professionalisering noodzakelijk: “Het is nu nog te veel een niche, er is nog te weinig uitgekristalliseerd. Er moet nog veel in de keten gebeuren.”
Dat bleek ook uit de volgende paneldiscussie. Martijn van Sabbe, directeur van Bouwbedrijf Fraanje merkte op dat biobased bouwen nog steeds iets duurder is dan traditioneel bouwen. Gerrit Hiemstra schat dat zijn woning 10 procent duurder uitviel. “We moeten biobased bouwen voor iedereen betaalbaar maken”, zegt Van Sabbe. “Dat kunnen we alleen maar doen door samen te werken, samen kennis te delen en op te schalen.”
Volgens André Hogendijk, directeur van BO Akkerbouw, is het inderdaad noodzakelijk om biobased bouwen niet de uitzondering te maken, maar de standaard. Hij ziet hierin een interessante kans voor boeren om om extensieve teelten in het bouwplan tot waarde te brengen. “Het zou goed zijn om bijvoorbeeld hennep, vlas en olifantsgras in de bestaande bouwplannen op te nemen. Dat is goed voor de bodem en de biodiverstiteit. Maar dan moet er voor de boer wel wat aan te verdienen zijn. Daar willen we graag nieuwe ketens voor maken, regionaal of landelijk.”
Dergelijke nieuwe teelten maken het overigens mogelijk om koolstof voor langere tijd vast te leggen en dat kan de boer via ‘carbon credits’ een bescheiden extra inkomstenbron opleveren naast de normale opbrengst van de oogst, vertelde Teun Wiebold van aESTI.
Kansen zijn er volop. Ook in de seriematige bouw, denkt Taco Tuinhof, architect van Rothuizen Architecten en Adviseurs. Want daar blijven nogal eens kansen liggen: “Een Woongroep Middelburg gaat bijvoorbeeld duizenden woningen opknappen met glaswol en steenwol, terwijl dat net zo goed met vlas of hennep kan. Bovendien zou ik ook nog graag eens een aantal treurig en industrieel uitziende gebouwen willen transformeren met biobased materialen. Want ik denk dat het veel inspirerender kan!”
De Biobased Versnellingsdag werd mogelijk gemaakt door Circular Biobased Delta, Uitvoeringsbureau Biobased Zeeland, AIKC Rusthoeve, Delphy, BO Akkerbouw en de provincies Zeeland en Noord-Brabant.
Interesse in de presentaties? Neem contact op met: circular@biobaseddelta.nl
Zie ook de website van Biobased Innovations Garden: www.biobasedgarden.nl
Bron: https://circularbiobaseddelta.nl/