Achter de geraniums in plaats van in de wei of de stal? De toekomst voor Nederlandse boeren kleurt gitzwart door ontbrekende creativiteit in de stikstofplannen van het Nederlands kabinet. Die zijn gericht op stoppen, desnoods gedwongen. Terwijl de bouwsector en in toenemende mate ook de chemie staat te springen om biogrondstoffen.
“Menig boer zit niet te wachten om uitgekocht te worden en met een smak geld te gaan rentenieren”, zegt innovatiemanager Jan Kadijk van de Dutch Green Building Council (DGBC), een koepel die zich inzet voor milieuvriendelijke bouw in het dagblad Trouw. Hij ziet liever dat boeren doorwerken op het land, door om te schakelen van voedselproductie naar het telen van gewassen voor de bouw: lisdodde, vlas, stro, wilg of vezelhennep.
De DGBC denkt dat de overheid boeren met een ‘gegarandeerde prijs’ voor de verkoop van duurzame gewassen om ze over de streep te trekken. “Op die manier zijn de miljarden die het Rijk nu wil besteden om boeren uit te kopen beter besteed.”
Biobased bouwen wordt steeds meer mainstream. Grote bouwconcerns zetten de eerste stappen. Vaak gaat het daarbij om hout, maar BAM lanceerde onlangs ook de eerste woningen van stro.
Eerder waren er ook al diverse inititieven om de teelt van landbouwgewassen voor de bouw en de chemische industrie te stimuleren. Het kabinet reageerde daarop ontwijkend.