De broeikasgasuitstoot in Nederland daalt naar verwachting met 38-48 procent in 2030 ten opzichte van 1990, uitgaande van het vastgestelde en voorgenomen beleid. Daarmee is het kabinetsdoel om in 2030 49 procent minder uit te stoten dan in 1990 nog niet in zicht. Recente plannen, onder meer uit de Miljoenennota, kunnen bijdragen aan verdere reductie van de uitstoot. De geraamde daling is nu fors groter dan in de KEV 2020, die uitkwam op 30-40 procent afname. Dat komt grotendeels doordat er in het afgelopen jaar meer beleid concreet is uitgewerkt voor de industrie en de mobiliteit. Met nog ruim acht jaar te gaan tot 2030, is het zaak het bestaande beleid zo voortvarend mogelijk uit te voeren. Daarbovenop vragen het huidige kabinetsdoel en de recent door de Europese Commissie voorgestelde extra ambities om nieuw beleid voor 2030.
Dit zijn enkele hoofdconclusies uit de Klimaat- en Energieverkenning 2021 (KEV). De jaarlijkse KEV wordt voorgeschreven door de Klimaatwet en geldt als één van de verantwoordingsinstrumenten van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid.
Verwachte uitstoot in 2030 vooral lager door concreet beleid in de industrie en de mobiliteit
In de industrie en de mobiliteit is het afgelopen jaar vooruitgang geboekt in de concrete uitwerking van beleidsmaatregelen. Bij de grote industrie zorgt de nieuwe CO2-heffing in combinatie met de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE++) voor een trendbreuk in de verwachte broeikasgasuitstoot. Met dit beleid daalt de uitstoot naar verwachting met 9-16 megaton CO2-equivalenten in 2030. De daling komt voor het grootste deel op rekening van CO2-afvang en -opslag (CCS). Een kleiner deel komt door elektrificatie, energiebesparing en afname van niet-CO2-broeikasgassen. Onder meer door de concrete uitwerking van beleid voor extra hernieuwbare energie, daalt bij de mobiliteit de uitstoot naar verwachting met een kleine 3 megaton in 2030. Ook is de verwachte groei van het wegverkeer wat naar beneden bijgesteld, deels omdat door de coronacrisis mogelijk structureel meer zal worden thuisgewerkt.
Nieuw klimaatbeleid nodig voor het kabinetsdoel in 2030 en de EU-ambities
Met een verwachte uitstootdaling in 2030 van 38-48 procent blijft er ten opzichte van het streefdoel van 49 procent een restopgave over van 1-11 procentpunt in 2030, ofwel 3-25 megaton CO2-equivalenten. Volgens de KEV kan een klein deel hiervan, ruwweg 2-4 megaton CO2-equivalenten, nog worden ingevuld als een aantal geagendeerde beleidsplannen en -voornemens concreet en tijdig zou worden uitgewerkt. Uit onze separate notitie over de klimaat- en energiemaatregelen uit de Miljoenennota 2022 volgt dat deze maatregelen enkele megatonnen extra emissiereductie in 2030 kunnen opleveren.
Het recente Europese klimaatpakket Fit for 55 is nog onvoldoende uitgewerkt om een denkbare bijdrage aan de verwachte restopgave van Nederland in 2030 te kunnen ramen. Het pakket bevat voorstellen en ambities die in de politieke besluitvorming nog flink kunnen wijzigen, maar in ieder geval ook voor Nederland een forse extra inspanning gaan betekenen.
Alles overziende staat Nederland de komende jaren voor een grote opgave om èn het bestaande beleid zo voortvarend mogelijk uit te voeren èn zowel de huidige nationale klimaatdoelen als de extra inspanningen vanwege de Fit for 55-voorstellen in te vullen. Dit vraagt om nieuw beleid voor 2030, dat ook rekening moet houden met de lange-termijntransitie tot 2050 en andere beleidsthema’s zoals de aanpak van stikstof.
Uitstoot in 2020 rond Urgenda-doel, in 2021 waarschijnlijk erboven
De uitstootreductie in 2020 bedraagt ongeveer 25 procent ten opzichte van 1990 en ligt daarmee rond het Urgenda-doel dat vraagt om minimaal 25 procent reductie voor 2020 en daarna. Dat dit doel binnen bereik ligt, komt door incidentele ontwikkelingen in de energiesector in 2020, het relatief warme weer in 2020 en een tijdelijke daling van de uitstoot door wegverkeer als gevolg van COVID-19-effecten. De verwachting voor 2021 is echter dat de uitstoot in Nederland weer toeneemt en boven het Urgenda-doel uitkomt. Dat heeft onder meer te maken met het relatief koudere weer in de eerste helft van 2021 ten opzichte van 2020, en de verhoogde activiteiten in de industrie en de elektriciteitssector. Tussen 2022 en 2025 neemt de uitstoot wel gestaag af met het huidige vastgestelde en voorgenomen beleid, maar blijft er een risico bestaan dat het doel van 25 procent reductie niet wordt gehaald.
Voortgang uitwerking Klimaatakkoord beperkt in gebouwde omgeving, landbouw en landgebruik
De voortgang in de uitwerking van het Klimaatakkoordbeleid uit 2019 verschilt sterk per sector. Waar in de sectoren industrie, elektriciteit en mobiliteit duidelijk voortgang is geboekt, is die nog maar beperkt zichtbaar in de gebouwde omgeving, de landbouw en het landgebruik. Daar zijn vooral diverse voorbereidende onderzoeken en pilots gestart waarvan resultaten moeten gaan bijdragen aan de uitwerking van maatregelen. De beperkte voortgang leidt er nu soms al toe dat eerdere inschattingen naar beneden moeten worden bijgesteld. Zo is het doel van 1,5 miljoen verduurzaamde bestaande woningen en gebouwen in 2030, door vertraagde uitvoering van het beleidspakket aardgasvrije wijken, niet meer realistisch. Bij de landbouw kan daarentegen mogelijk worden meegelift op de structurele aanpak stikstof. Als die verder wordt uitgewerkt, leidt dat naar verwachting ook tot verminderde broeikasgasuitstoot.
Bron: PBL