Nieuw onderzoek van start naar plantaardige grondstoffen
Cosmetica op basis van plantaardige grondstoffen die op een hoogtechnologische manier gemaakt en geoogst worden. Dat is de insteek van het innovatieve InCoCells-project onder impuls van Europa en Vlaanderen. Door te investeren in nieuw onderzoek willen de verschillende overheden afvalstromen in de landbouw een nieuwe bestemming geven en onder andere dierenproeven overbodig maken. Nieuwe kansen voor de landbouw liggen dus ook in cosmetica.
De komende vier jaar zullen 17 partners uit 11 Europese landen meewerken aan een wetenschappelijk onderzoeksproject naar plantaardige grondstoffen voor de productie van cosmetica. In Vlaanderen nemen ILVO, VIB en AddEssens de uitdaging aan om op zoek te gaan naar innovatieve, hoogwaardige cosmetische producten uit planten en plantencellen (InnCoCells).
Doel van het onderzoek is om zoveel mogelijk werkzame, plantaardige componenten te ontdekken en deze te ontwikkelen tot produceerbare ingrediënten voor cosmetische producten. Daarbij streven de onderzoekers naar een hoge kwaliteit en een aanvaardbare milieu-impact. “We stellen de behoefte van producenten en consumenten voorop en zorgen ervoor dat deze nieuwe cosmetische ingrediënten geschikt zijn voor de markt”, klinkt het.
Planten melken
De verschillende teeltwijzen voor de te onderzoeken planten zijn heel divers. Ze kunnen voortkomen uit zowel volleveldteelt, serreteelten of zelfs uit agrarische reststromen. Ook plantencelculturen, waaronder aeroponicscultuur of luchtkweekinstallaties behoren tot de mogelijkheden.
Bij ‘luchtkweek’ worden de planten grond- en substraatloos gevoed via een mistsysteem (=aeroponics). Ze scheiden dan de gewenste stoffen uit via hun wortels (rhizosecretie), en kunnen dan als het ware voortdurend gemolken worden.
Zowel groente- als fruitsoorten komen hiervoor in aanmerking. Tomaat, wortel, of appel zijn daarbij geen uitzondering. Ook kruiden zoals basilicum, gember en citroenmelisse behoren tot de mogelijkheden. Hop, zoethout of geranium staan eveneens op de lange onderzoekslijst.
Getest op vrijwilligers
“In de eerste fase van het onderzoek proberen we zoveel mogelijk plantensoorten en – onderdelen in kaart te brengen”, zegt Goossens. “We gaan daarbij op zoek naar relevante ingrediënten en overeenkomstige productiemethodes.” In functie daarvan evalueren de elf betrokken landen de onderzochte planten en hun afgeleide ingrediënten. Deze worden onder andere getest op de aanwezigheid van bioactieve componenten met relevante functionele eigenschappen. De onderzoekers hopen zo de activiteit van minstens vijftig nieuwe ingrediënten te ontdekken.
In een volgend stadium brengt het team mogelijke biologische reacties van de grondstoffen in kaart aan de hand van celgebaseerde testen. “Geen van de producten wordt op dieren getest of zullen dierlijke producten bevatten”, verzekeren de betrokken instellingen. Alleen plantenextracten en natuurlijke producten met een milieuvriendelijk productiepotentieel worden uiteindelijk ontwikkeld getest op menselijke vrijwilligers.
Productieprocessen
Dit onderzoek zou verder moeten leiden tot twintig geoptimaliseerde productieprocessen. Dit kunnen dus zowel celculturen of teelten van de gehele plant zijn. Daarnaast mikt men op een zero-waste benadering in de verwerkingsprocessen en zal men nog eens tien agrifood-reststromen analyseren op hun potentieel als uitgangsmateriaal. “Ook een haalbaarheidsstudie en een duurzaamheidsanalyse zijn hiervoor gepland”, zegt Bart Van Droogenbroeck van ILVO.
Wie doet wat?
InnCoCells werkt met een EU budget van 7,9 miljoen euro. Partner VTT uit Finland coördineert het geheel. De 16 andere partners zijn een mix van academische instituten (universiteiten en onderzoekorganisaties) en kmo’s. Verder doen ook één grote industriële partner, een non-profitorganisatie en een sectororganisatie uit de cosmetica mee.
ILVO zal zich vooral inzetten voor de bio-raffinage van het aangeleverde plantenmateriaal. Met andere woorden: het opzuiveren van relevante componenten. “ILVO focust op plantensoorten die van belang zijn voor Vlaanderen: tomaat, reststromen van witloof en cichorei (Cichorium) en wellicht ook op hop en goudsbloem”, klinkt het.
VIB coördineert hoofdzakelijk de bioprospectie en de optimalisatie van planten en cellijnen. Het zal een universele set van genetische als niet-genetische werktuigen ontwikkelen en samenstellen. Die moeten de productie van de biomassa van de planten en de accumulatie van de bioactieve ingrediënten bevorderen. VIB maakt daarvoor gebruik van tomaten als modelsysteem.
AddEssens tot slot, wil zich richten op het extraheren van hoogwaardige componenten uit kruiden zoals oregano, citroenmelisse, hennep en zwarte komijn. Deze zijn nog onvoldoende onderzocht zijn op hun potentieel om natuurlijke cosmetica te verrijken. Verder wil het bedrijf zijn kennis over reststromen in de verwerking van rood fruit uitbreiden, een belangrijke nevenstroom uit de voedingsindustrie.
Bron: Vilt.be