Biomassa staat er momenteel niet best op, als optie om bij te dragen aan de klimaatdoelen. Maar qua CO2-uitstoot zijn de biomassacentrales voor sommige types brandstof soms toch de minst slechte optie. Dat blijkt uit het proefschrift van Steef Hanssen.
‘Het debat over biomassa is doodgeslagen’, zegt Steef Hanssen van de afdeling Milieukunde. ‘De consensus lijkt nu: biomassa is slecht.’
En dat is jammer, vertelt hij aan de telefoon. Biomassa kan best bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen van Parijs. En Hanssen kan het weten. De afgelopen jaren werkte hij aan een proefschrift waarin hij de voordelen van biomassa-energie minutieus vergeleek met alternatieven. Vandaag promoveert hij.
‘Biomassa is niet slechts één technologie, het is juist extreem divers’, zegt Hanssen. ‘Je kunt pellets resthout verstoken, of speciaal geteelde biomassa (zoals grassen, red.). Ook is de opgewekte energie niet alleen te gebruiken voor stroom, maar ook om warmte op te wekken of brandstof te maken. Dat allemaal bij voorbaat afschrijven is veel te kort door de bocht.’
Natuurlijk, bomen in de Amazone kappen om hier energiecentrales mee te stoken, zou absurd zijn. Maar voor restafval kan een biomassacentrale juist wel gunstiger zijn qua CO2-uitstoot dan alternatieve verwerkingsmethoden, stelt Hanssen op basis van zijn proefschrift.
Planken
Daartoe zette hij complexe rekenmodellen op die voor elk alternatief de CO2-uitstoot berekenden. Dat was nooit eerder gedaan. ‘Kijk naar hout uit een productiebos. Daar zitten ook stammen en takken tussen die niet geschikt zijn voor planken. De vraag is, wat doe je hiermee, en wat levert daarvan de laagste uitstoot op?’
Je kunt dat resthout laten liggen, waarna het wegrot (een proces waarbij CO2 vrijkomt). Als alternatief wordt het ook vaak verwerkt, als papierpulp of in de vorm van spaanplaten (OSB) voor de bouw. Tijdens alle vervoers- en verwerkingsprocessen die daarvoor nodig zijn wordt echter energie verbruikt – en dus ook kooldioxide uitgestoten.
De derde optie, het hout verbranden in een biomassacentrale, kost uiteindelijk het minste CO2, berekende Hanssen. Dat vervangt zo namelijk een stukje CO2-uitstoot van een energiecentrale op fossiele brandstoffen. Denk nu niet dat Hanssen per se voorstander is van biomassa is, benadrukt hij. Als alle energie duurzaam opgewekt zou worden, kan de balans juist weer anders uitslaan. ‘Maar dat is nu nog niet het geval.’
Onder de grond
In een ander deel van zijn proefschrift berekende hij hoeveel zin het heeft om kooldioxide actief uit de lucht te halen door het aanplanten van speciale gewassen. Groeiende planten nemen immers CO2 op. Hanssen: ‘Die kun je vervolgens oogsten en verbranden voor energieproductie, waarna de vrijgekomen CO2 afgevangen en onder de grond gestopt kan worden.’ Zo sla je twee vliegen in een klap: er verdwijnt netto CO2 uit de atmosfeer, terwijl je ook nog eens elektriciteit opwekt.
Met dat soort methodes (BECCS in vaktaal) wordt her en der al geëxperimenteerd, zoals in het Verenigd Koninkrijk, maar hoeveel het onder de streep klimaattechnisch oplevert, was nog nooit exact uitgezocht. Zo’n berekening kan nu wel goed gemaakt worden, dankzij een model dat Hanssen hiervoor ontwikkelde.
Kolencentrale
Zijn conclusie: BECCS kan bijdragen aan het behalen van klimaatdoelstellingen, maar je moet ze niet grootschalig gaan inzetten. ‘De grond die je hiervoor benut, kun je niet meer voor iets anders gebruiken’, legt Hanssen uit. Bovendien leidt het ‘plantklaar’ maken van land ook tot uitstoot. ‘Pas na dertig jaar levert het op sommige plekken netto verwijdering van CO2-uit de atmosfeer, maar meestal duurt het langer.’
Het zou dus kunnen werken, dat BECCS. Maar voordat je actief CO2 uit de lucht gaat halen, zegt Hanssen, kun je beter eerst beter stoppen met het erin pompen. ‘Anders blijft het dweilen met de kraan open.’
Tekst: Stan van Pelt. Dit artikel verscheen eerder op biobasedeconomy.nl en Voxweb . Foto: Wikimedia Commons.