In het SOMO-rapport wordt een misleidend beeld geschetst van de Estse bosbouw en biomassabronnen, waarbij zelf geselecteerde bevindingen worden voorgesteld als tekortkomingen op het vlak van duurzaamheidscriteria, hoewel in geen van de gerapporteerde gevallen daadwerkelijke schendingen van lokale of internationale eisen werden vastgesteld. Het Estse bosareaal neemt toe, evenals het totale groeipotentieel en de jaarlijkse aanwas. Ook het beschermde areaal is geleidelijk toegenomen en zal dat blijven doen. Al het houtachtige biomassamateriaal voor bio-energie is afkomstig van reststromen en het gebruik van hout van de laagste kwaliteit voor bio-energie heeft geen invloed op de lokale bosbeheerpraktijk.
Op 7 juli 2021 publiceerde SOMO een rapport over duurzaamheid in de Estse bosbouwsector. Het doel van het rapport was te onderzoeken of houtpellets die worden gebruikt voor bijstook in Nederlandse energiecentrales worden geproduceerd in overeenstemming met de Nederlandse criteria voor duurzame biomassa. Gezien de positie van ons bedrijf in deze sector en de directe beschuldigingen aan ons adres, vinden wij, Graanul Invest, het belangrijk om onze beoordeling van dit rapport en de daarin opgenomen beweringen te delen.
Geen overtredingen met de gestelde eisen geconstateerd
Het SOMO-rapport is hoofdzakelijk gebaseerd op de beweringen en standpunten van slechts één stakeholder – het Estlandse Natuurfonds (ELF). Helaas gaat de beoordeling voorbij aan belangrijke standpunten van andere stakeholders, deskundigengroepen en de academische wereld, die ook zeer actief zijn op dit gebied. Het Estse bosbouwonderwijs staat wereldwijd in hoog aanzien en we hebben veel bosbouwwetenschappers die hun kennis over deze onderwerpen en problemen zouden kunnen toelichten en delen. Voorts wordt in het stuk volledig voorbijgegaan aan de antwoorden van het Estse Rijkscentrum voor Bosbeheer en wordt geen gebruik gemaakt van hun openbare bronnen en bewijsmateriaal, en toelichtingen op dezelfde genoemde onderwerpen.
Graanul Invest erkent dat de auteurs van het SOMO-rapport ons hebben verzocht het ontwerprapport te herzien en wij juichen het toe dat vele onjuiste zaken en beweringen na onze inbreng werden verwijderd. Wij begrijpen alleen niet waarom sommige gevallen, waarvoor bewijsmateriaal op FMU-niveau beschikbaar was, toch met dergelijke ongefundeerde kritiek in de tekst zijn blijven staan. Om te kunnen concluderen dat deze voorbeelden verwoestend en onhoudbaar waren, zou er bewijs moeten zijn van een duidelijke overtreding van de plaatselijke wetgeving of een melding van niet-naleving door een certificeringsinstantie. Aangezien ook de inbreng en feedback van lokale regelgevings-, handhavings- en certificeringsinstanties niet werd gevraagd, zijn de conclusies van het rapport ongeïnformeerd en subjectief.
In de beweringen van het rapport wordt voorbijgegaan aan de plaatselijke uitgangspunten en wetten inzake bosbeheer, worden de levenscyclus van bossen en het seizoensgebonden gedrag van soorten verkeerd begrepen en wordt voorbijgegaan aan de historische gevolgen van het landschapsbeheer in de toenmalige Sovjet-Unie. De in het rapport gepresenteerde, zelf uitgekozen gevallen in kwetsbare gebieden, zijn geenszins representatief voor de omvang van de houtstroom of voor het Estse bosbeheer in zijn geheel, maar zijn wel in overeenstemming met de duurzaamheidsvereisten en de overheidsvoorschriften.
Het Estse Staatsbosbeheer heeft een lange geschiedenis in het inventariseren en in stand houden van de belangrijkste boshabitats in onze staatsbossen. Elk jaar worden nieuwe gebieden met een grote waarde voor het behoud geïdentificeerd; volgens de interne procedures van de Estse Staatsbossen (RMK) wordt, zodra de potentiële waarde is ontdekt, volledige bescherming tegen mogelijke schade door houtkap of andere activiteiten op dat gebied gelegd. De in het SOMO rapport beweerde houtkap van niet in kaart gebrachte belangrijke boshabitats is nooit op een identificeerbare of traceerbare manier gepresenteerd. In de loop der jaren hebben controleurs een ieder van dergelijke claims nauwgezet onderzocht en zij hebben geen onterechte duurzaamheidsclaims of lacunes in de bescherming van WKH’s vastgesteld.
Er zijn zeer strikte controlemechanismen van kracht
De naleving van alle duurzaamheidscriteria (met inbegrip van SDE+) moet door bevoegde externe auditors worden beoordeeld en de activiteiten van Graanul Invest worden regelmatig gecontroleerd door verschillende certificeringsinstanties, zowel lokaal als internationaal.
Het rapport bevat verontrustende en onjuiste beweringen dat Graanul Invest geen geschikte systemen en procedures zou hebben om de grondstoffen die het bedrijf gebruikt te controleren. In werkelijkheid volgen wij zeer strikte eisen bij de aankoop van biomassa en wordt de volledige toeleveringsketen van bos tot productie regelmatig en herhaaldelijk getoetst aan de gestelde eisen.
Wat de fysische eigenschappen van het bosmateriaal betreft, worden de eerste controles uitgevoerd vóór de bosoogst, waarbij de bosinventarisatiespecialisten de leeftijd van het bos, de soortenmix en de potentiële assortimenten registreren. Deze informatie wordt opgenomen in de nationale database voor bosinventarisatie. De tweede controle wordt uitgevoerd door de boseigenaar of bosbeheerder die van plan is de bosopstand te kappen. Het kapplan wordt bij het Milieuagentschap ingediend als een aanvraag voor een kapvergunning. Zodra de overheid een kapvergunning heeft afgegeven, beslist de bosbeheerder of de uiteindelijke volumes en kapvoorwaarden economisch haalbaar zijn voor een kap. Als dat het geval is, wordt tijdens de oogst de derde laag van de screening van kwaliteitsparameters uitgevoerd, waarbij de daadwerkelijk gekapte stammen en oogstresiduen op basis van hun fysieke parameters worden ingedeeld in kwaliteitsklassestapels. Het feitelijke oogstrendement en de assortimenten worden aan de staat gemeld, zodat hun inventarisgegevens accuraat blijven. De staat houdt toezicht op deze volumes en heeft de bevoegdheid sancties op te leggen wanneer volumes of voorwaarden van de oogsten worden overschreden. De vierde laag van screening op kwaliteitsparameters (alsmede op oorsprong, soort en duurzaamheidsvereisten) vindt plaats op plantniveau. De eerste drie lagen van dit beschreven proces worden gecontroleerd en gereguleerd door overheidsinstanties. Derden worden ingeschakeld om de correcte uitvoering en het bewijs van de hele toeleverings- en productieketen te controleren.
Het is belangrijk erop te wijzen dat, ook al wordt beweerd dat er duidelijke connecties zijn met productie-eenheden van Graanul Invest, deze informatie ons niet ter beschikking is gesteld, zodat wij niet kunnen verifiëren of dit materiaal daadwerkelijk naar ons toe is gekomen, wat de kwaliteitsklasse was, of het is gebruikt in onze WKK’s voor lokale energieopwekking, in vatendrogers voor warmte-energie of bij de productie van pellets. Alleen het laatste is relevant voor de Nederlandse context.
Bosbeheer in gebieden waarvoor beperkingen gelden, dat aan de strenge voorwaarden voldoet en voldoet aan de aanbeveling van de natuurbeschermingsdeskundige voor sanitaire of onderhoudssnoei, wordt beschouwd, en moet ook in de toekomst worden beschouwd, als positieve voorbeelden van duurzame bosbouw en beste beheerpraktijken. Hoewel een op risico’s gebaseerde aanpak is toegestaan voor de naleving van duurzaamheidscriteria voor de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) en certificeringssystemen, wordt door Graanul Invest altijd bewijs bewaard van volledige naleving op het niveau van de bosbeheerseenheid, zoals ook werd aangetoond aan de auteurs van dit rapport. Dankzij deze transparantie en het niveau van bewijs dat wij verzamelen, kunnen wij met vertrouwen reageren op bezwaren en jaar in jaar uit aantonen dat wij aan de criteria voldoen.
Bossen met hoge beschermingswaarde worden goed beschermd
De Baltische staten beschikken over grote beschermingsgebieden en de boswetgeving bevat krachtige maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit. Die worden tot op de dag van vandaag goed nageleefd en het bosbeheer zal de biodiversiteit blijven respecteren en ten goede komen.
Alle oogsten in het kader van het Natura 2000-netwerk worden op voorwaardelijke en transparante wijze uitgevoerd. Elke activiteit wordt geëvalueerd en de naleving ervan wordt bevestigd door de Estse Milieuraad: de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van en het toezicht op het overheidsbeleid inzake milieugebruik en natuurbehoud. Oogsten in Natura-gebieden zijn zeer beperkt qua schaal, duur en soortenmix en strekken zich nooit uit tot een bosbeheerseenheid (BBE) in zijn geheel, of tot meer dan 1 hectare per enkele kaalkap. De intensiteit van het bosbeheer in Natura-gebieden is extreem laag en er is absoluut geen economische druk om deze gebieden te kappen. Zoals ook in het SOMO-verslag staat, wordt het merendeel van de kap uitgevoerd in de zones met beperkt beheer en is de oogst dus zeer beperkt. De gebieden van het Natura-netwerk zijn een weinig gebruikte bron van hout in de houtsector, maar als er in deze Netwerken beperkt wordt geoogst, wordt het geoogste hout net als alle andere grondstoffen in de sector gebruikt.
In een zeer korte periode is 73.337 hectare habitat netto beschermd en in een betere staat gebracht, en het instandhoudingsbeleid en de Natura 2000-doelstellingen gaan voldoende vooruit: meer hierover is te vinden op de website van de Estse Milieuraad https://www.envir.ee/en/news-goals-activities/forestry/protection-forests-and-natura-2000-areas
De oppervlakte van de belangrijkste habitat bos neemt toe en wordt goed beschermd
Graanul Invest beschikt over een 2-lagig systeem voor het opsporen van de belangrijkste boshabitat (WKH – Woodland Key Habitat), dat gebaseerd is op het officiële openbare bosregister en het vrijwillige gegevensbestand dat door lokale NGO’s (waaronder ELF) is opgezet. Op die manier kunnen we altijd potentiële WKH-overlappingen opsporen en aanvullende informatie op veldniveau over de bosbouwlocatie opvragen. Mocht de informatie onvoldoende zijn om een laag risico vast te stellen, dan kunnen wij deze grondstof afwijzen vóór de opslag ervan.
Het WKH-areaal is de voorbije 10 jaar met 33% toegenomen en de actieplannen voor dit type beschermingszone vorderen goed. Alle deelnemers uit de hout- en bosbouwsector houden dit risicogebied in het oog en houden het laag met voortdurend verbeterde procedures en gegevenssystemen.
Houtkap in stroomgebieden geschiedt volgens de wet
Voorwaardelijke onderhoudsoogsten worden gedaan in het kader van de Estse wet op grondverbetering (§ 47, § 48 en § 90) die de landeigenaar verplicht de infrastructuurelementen voor grondverbetering te reinigen en te onderhouden om de goede werking van de beschermingszone van kunstmatige stroomopwaartse ontvangers (‘artificial upstream recipients’) van de regio te garanderen.
Deze werkzaamheden zijn wettelijk verplicht en op overtreding ervan staat een boete. Geen enkele duurzaamheidseis of -norm vraagt de boseigenaar in te gaan tegen de plaatselijke wetgeving of verbiedt hem deel te nemen aan het onderhoud van de stroomopwaartse waterbronnen of grotere watersystemen. Het is ondenkbaar hoe dit in het rapport als een overtreding kan worden aangemerkt nadat de wet op de landverbetering aan de auteurs is uitgelegd.
Onderhoud van veenbossen is nodig en in overeenstemming met de wet
De drainagesystemen uit het Sovjettijdperk hebben natuurlijk schade toegebracht aan onze moerassen en bosecosystemen, maar deze gebieden hebben zich in de loop van de decennia gestabiliseerd, wat betekent dat er een nieuw evenwicht is bereikt en dat het op grote schaal vrijkomen van bodemkoolstof is gestopt. Om dit nieuwe evenwicht in deze reeds veranderde ecosystemen in stand te houden, moeten de oude drainagesystemen worden gehandhaafd. Dit is even belangrijk in staatsbossen als in particuliere bossen.
Wij zijn het er absoluut niet mee eens dat de instandhouding van oude afwateringssystemen en van ecosystemen die decennia geleden zijn drooggelegd, tot nieuwe uitputting of tot een grotere uitstoot op middellange of lange termijn leidt. Eerder het tegenovergestelde.
Het antwoord van de Staatsbossen (RMK) op SOMO had in dit rapport moeten worden gebruikt om een volledig antwoord te geven aan het publiek. RMK is zeer open over zijn onderhoudswerkzaamheden aan drainagesystemen en evalueert openlijk de milieueffecten op korte en lange termijn van dergelijke projecten wanneer deze op grotere schaal worden uitgevoerd. Hun strategie voor deze projecten is openbaar en dat geldt ook voor de milieueffectbeoordelingen van alle recente en toekomstige projecten.
- https://www.rmk.ee/metsa-majandamine/metsamajandus/strateegiad-ja-moisted/kuivendussusteemid
- https://www.rmk.ee/organisatsioon/keskkonnategevus/keskkonnamoju-analuusid
Deze kunnen door het publiek worden ingezien en worden ook door milieu-instanties en derden gecontroleerd. Dergelijke gebieden zijn geen gebruikelijke houtbronnen voor de industrie, maar wanneer het hout wordt geoogst in overeenstemming met de milieueffectrapportage en de landschaps- en bosbeheerplannen voor beheersgebieden, wordt het als duurzaam beschouwd en is het niet in strijd met de duurzaamheidscriteria. Deze bosproducten zullen in de houtindustrie een vergelijkbare cascade krijgen als hout uit normaal beheerde bossen.
Concluderend
Estland heeft een zeer strenge boswetgeving en de hoeveelheid beschermd bosgebied is in de loop der tijd toegenomen. Relevante beperkingen zijn ontwikkeld door de Milieuraad en deskundigen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van elk gebied en de behoeften van de diersoorten die er leven. Graanul Invest Group en onze bosbouwbedrijven volgen al deze voorschriften zeer nauwgezet op.
Wij hopen dat het bovenstaande de relevante context en het broodnodige evenwicht biedt voor het SOMO-rapport. Het rapport had de kans om een onbevooroordeelde beoordeling te geven aan het publieke debat door bewijsmateriaal te evalueren van alle stakeholders en deelnemers aan de biomassatoeleveringsketen. Onverwacht bleek het rapport slechts de beweringen van één enkele stakeholder te bevestigen en het politieke energiedebat in Nederland verder te vergiftigen.
De Graanul Invest-industrie heeft zeer strenge regels voor het materiaal en wij volgen alle duurzaamheidseisen om grondstoffen te betrekken via legale en duurzame toeleveringsketens en bossen. Al ons materiaal is afkomstig van reststromen, wat betekent dat we laagwaardig en resthout gebruiken dat niet bruikbaar is voor andere industrieën.