De Vlaamse regering zet extra in op bio-economie en investeert 10 miljoen euro in de uitrol van een Vlaams beleidsplan bio-economie. Het gaat om een reeks acties gaande van stimulering van onderzoek en innovatie, begeleiding van nieuwe samenwerkingen tussen industrie en landbouw en flankerende beleidsmaatregelen. Het ILV0 coördineert de ondersteuning.
Dat Vlaams minister Hilde Crevits zowel de beleidsdomeinen ‘economie, wetenschap en innovatie’ als ‘landbouw’ onder haar bevoegdheid heeft, schept nieuwe kansen. Deze opportuniteiten manifesteren zich zeker in de domeinen van de bio-economie en het voedselbeleid.
Dit nieuw Vlaams beleidsplan bio-economie heeft dan ook belangrijke raakpunten met, en is dus complementair aan, het actieplan Voedselverlies en Biomassa(rest)stromen dat momenteel in de ontwerpfase zit.
Innovatieve landbouwers
Onze Vlaamse landbouwsector telt veel innovatieve landbouwers die samenwerken met lokale partners om nieuwe technologieën en waardeketens op te zetten.
“Een groeiende bio-economie creëert ook de mogelijkheid om nieuwe activiteiten en inkomensstromen op te bouwen voor de Vlaamse landbouwers, en bij uitbreiding eigenlijk voor de hele agrovoedingssector”, stelt Vlaams minister Hilde Crevits.
Zoals bekend vormt de bio-economie een belangrijke schakel in de transitie om de Vlaamse economie koolstofneutraal te maken, door nieuwe waardeketens op te bouwen die zorgen voor een gesloten koolstofcyclus. Een holistische stimulering van de bio-economie kan ervoor zorgen dat nieuwe biogebaseerde alternatieven met een minimale klimaatimpact beschikbaar worden voor producten op basis van fossiele brandstoffen.
Doelstellingen
De doelstellingen van het beleidsplan geven aan op welke thema’s en acties er gewerkt zal worden om de bio-economie in Vlaanderen verder uit te rollen. Bij ons is er vandaag een grote rijkdom aan projecten die werken aan onderzoek, ontwikkeling van bioeconomische innovaties en projecten die piloot- of demonstratieactiviteiten voorbereiden. Enkele voorbeelden van deze projecten zijn:
Flexibele industriële bioraffinage voor de productie van melkzuur (basis-chemie) of biosurfactanten (voor detergenten, cosmetica…) uit reststromen van catering, supermarkten en land- en tuinbouw. Deze nieuwe samenwerking is gebaseerd op industriële nevenstromen van supermarkten & restaurants, flexibel aangevuld met ad hoc reststromen uit land- en tuinbouw.
Eiwittransitie: Teelt van lokale eiwitrijke gewassen die ook lokaal verwerkt worden tot grondstoffen en producten. Hierbij bouwen telers en verwerkers samen kennis op over teelt, oogst, bewaring, verwerking van grondstof tot product voor concrete teelten en nieuwe circulaire waardeketens met volledige valorisatie van het organisch materiaal.
Opschaling van productie van biochar uit afvalstromen tot industriële schaal en samenwerking met landbouworganisaties voor toepassing in cascade van biochar als additief voor vergisting en/of compostering, in teeltsubstraten, of als grondverbeteraar en voor koolstofopslag in landbouwbodems. Biocharproductie staat in Vlaanderen en Europa nog in zijn kinderschoenen, wat toelaat om een unieke waardeketen voor Vlaanderen op de Europese markt te ontwikkelen.
Alternatieve duurzame teeltsubstraten in serres. Diverse materialen zoals compost en plantenvezels (houtvezel, miscanthusstro, heidechopper, vlaslemen…) vormen een duurzaam alternatief voor klassieke teeltsubstraten. Toevoegingen helpen ziekteresistentie, geven hernieuwbare nutriënten en zijn ook valorisaties van biomassaresten. Dit leidt tot nieuwe upcycling van reststromen uit agro-, agrovoedings- en visserij-activiteiten.
Vlaamse rubber uit de rubberpaardenbloem. De wortel van de plant bevat ruim 10% natuurlijk rubber en ook nog eens 40% inuline voor de productie van bioplastics. De industriële investering in een bioraffinage- eenheid en ketenopbouw is nodig om productie op te zetten.
Kalkhennep als bouw- en isolatiemateriaal. De teelt van hennep is niet arbeidsintensief. Onkruidbestrijding is niet nodig. Daarenboven is hennep een goede teelt door zijn klimaatmitigatie- en adaptatie met zijn heel diepe wortels en extra CO2 -opslag.
Innovatieve verwerking, bioraffinage en extractie van fruitbiomassa tot voedseladditieven en non-food toepassingen.
Naast deze voorbeelden zijn nog vele andere activiteiten in ontwikkeling, bijvoorbeeld gebaseerd op micro- en macro-algen, productie van tagatose uit melkwei, nutriëntenrecuperatie (onder meer fosfaat) uit dierlijke mest, productie van goudsbloem voor farmaceutica en chemie, hergebruik CO2 uit industrie in glastuinbouwzones, vezelproductie uit miscanthus, hennep of tomatenloof, productie van functionele ingrediënten voor voeding en dranken uit geforceerde witloofwortels, extractie van bioactieve componenten uit biomassa en gebruik als natuurlijk anti-oxidant in bv. cosmetica of als biopesticide, biostimulant, of als alternatief voor antibiotica in veevoeder.
Vier thema’s in beleidsplan
Het volledige veld van activiteiten is extreem divers. Om de acties binnen het bio-economie beleidsplan te structureren, wordt het veld vorm gegeven rond 4 thema’s:
1. Biomassaproductie: Dit thema concentreert zich op nieuwe trajecten voor primaire productie van biomassa, en de verhoging van de opbrengst van de biomassaproductie.
2. Synthetische biologie en biologische prospectie: Naast het zoeken en verhogen van biomassaproductie, zijn er ook toepassingen te vinden in de synthetische biologie die de opbrengst van waardevolle biogebaseerde grondstoffen en producten kunnen verhogen.
3. Technologische en chemische transformatie van biomassa en reststromen. In Vlaanderen is er zowel bij de kennisinstellingen als in de industrie een heel sterke kennis en expertise aanwezig om biomassa via een technologische en chemische transformatie te valoriseren.
4.Ondersteunende technologie voor biogebaseerde waardeketens.