Een kwalitatief goed wegennetwerk, een verminderde afhankelijkheid van aardolie én een slim gebruik van een restproduct dat anders zou verdwijnen in de verbrandingsoven: daarvan profiteert de Nederlandse samenleving bij de grootschalige toepassing van bio-asfalt. Het geheim? Lignine, een stof uit de celwand die planten en bomen hun stevigheid geeft. Daardoor kunnen we biomassa inzetten als duurzaam materiaal in plaats van brandstof. Na diverse geslaagde proefnemingen door onderzoeksinstellingen ziet ook het bedrijfsleven nu brood in deze toepassing.
Net zo stevig
De wegenbouwsector wil geleidelijk af van het gebruik van bitumen uit aardolie, de gangbare binder van asfalt. Niet alleen uit duurzaamheidsoverwegingen: de afgelopen jaren is de kwaliteit van de bitumen achteruit gegaan doordat de industrie er steeds meer hoogwaardige bestanddelen uithaalt voor andere toepassingen. Lignine is een goede vervanger voor bitumen. De plantaardige stof komt in enorme hoeveelheden vrij als reststroom in allerlei industriële processen, zoals in de papierproductie. Zo’n reststroom verdient een beter tweede leven dan als brandstof.
Geluidsreducerend
Door deze innovatie kunnen we het aandeel bitumen fors reduceren en het asfalt zo’n 30°C minder warm produceren en aanbrengen. Dat scheelt grote hoeveelheden CO2 en bespaart de inzet van fossiele grondstoffen. Bovendien is deze toepassing van biomassa interessant omdat je daarmee CO2 decennialang vastlegt in plaats van het meteen uit te stoten. Bio-asfalt is ook nog eens geluidsreducerend. De potentie van bio-asfalt is dus enorm en naar verwachting zal het dan ook kunnen concurreren met traditioneel asfalt.
Opschalen
Op vrijdag 2 oktober 2020 wordt in Vlissingen voor het eerst een wegdek bedoeld voor het alledaagse gebruik aangelegd met lignine-houdend asfalt. De lignine is afkomstig van een pulpfabriek van Stora Enso in Finland, maar er is veel meer lignine beschikbaar voor deze grootschalige toepassing. Als de ervaringen met dit wegdek positief zijn volgt uitrol op grote schaal in de rest van het land. Hierbij kan dan ook lignine van eigen bodem worden toegepast.
Voortrekkersrol
In binnen- en buitenland is veel belangstelling voor bio-asfalt. Nederland loopt voorop in de verduurzaming van de wegenbouw en heeft een unieke kennispositie op het gebied van bio-asfalt. Dat is mede te danken aan een bijzondere samenwerking. Aanjager is de stichting Circular Biobased Delta, een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en overheden uit het hele land. De stichting startte een innovatieprogramma om de ontwikkeling en commerciële toepassing van ligninehoudend asfalt te stimuleren: CHAPLIN (Collaboration in aspHalt Applications with LIgniN). In dit consortium is de hele keten, van grondstofleverancier tot eindgebruiker, vertegenwoordigd. Deelnemende onderzoeksinstellingen zijn de Universiteit Utrecht en Wageningen Food & Biobased Research. H4A tekende in dit specifieke Vlissingse geval voor de aanleg. Het bedrijf wil graag de volgende stap zetten in de vergroening van de wegenbouw en won de aanbesteding voor de aanleg van het Zeeuwse bio-asfalt.
Klik hier voor het originele artikel