Houtige biomassa die wordt gebruikt in biomassa-installaties voor lokale warmte- en warmtekracht productie komt voornamelijk uit Nederland (89%) en de directe buurlanden België en Duitsland (11%) en bestaat vooral uit lokale reststromen. Deze conclusie kan getrokken worden uit de jaarlijkse rapportage houtige biomassa van het Platform Bio-economie.
De biomassa reststromen bestaan uit regulier bos-, natuur- en landschapsbeheer, post-consumer hout en biomassa van de agro-, food- en houtindustrie. Deze biomassa wordt vooral gebruikt in de vorm van houtchips, snippers en shreds en ingezet voor verschillende toepassingen.
Biomassa die wordt gebruikt voor bij- en meestook komt grotendeels uit de Baltische Staten, (Wit-) Rusland en Noord Amerika in de vorm van pellets.
Het totale gebruik van houtige biomassa in 2019 is 2.6 miljoen ton. Dit is een toename van 1 miljoen ton ten opzichte van 2018 en komt voor een groot deel door de groei van bij- en meestook. Ruim twee miljoen ton is gebruikt voor de productie van zowel warmte als elektriciteit (zgn. warmtekrachtkoppeling of WKK).
De vrijwillige certificering van biomassa bedroeg bijna 50 procent. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2018. Ook hebben vrijwel alle installaties systemen voor rookgasreiniging om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Deze cijfers zijn gepubliceerd door Platform Bio-economie (PBE) in de jaarlijkse rapportage over het gebruik van houtige biomassa voor energieproductie. Biomassa is noodzakelijk is voor de verduurzaming van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. PBE wil met deze rapportage bijdragen aan een goed geïnformeerd debat over de keuzes die voorliggen met het recente SER Advies ‘Biomassa in Balans’ en het eindadvies van het adviescollege Stikstofproblematiek. De rapportage over houtige biomassa voor energieopwekking is opgesteld in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).