De nieuwe biomassacentrale van AEB was al controversieel voor de eerste houtsnippers erin verdwenen. Onbegrijpelijk, zeggen de medewerkers die de hypermoderne energiebron opstarten. ‘Als ik er niet in zou geloven, zou ik hier niet werken.’
Een stuk of acht vrachtwagens per dag, schat locatie manager Cor Kamphuis. Dat is nog overzichtelijk – als die nieuwe biomassacentrale van AEB in december op 100 procent van de capaciteit draait, loopt dat op naar dertien ladingen per dag.
De opstartfase van de het nieuwste bedrijfsonderdeel van vuilverbranding AEB, die in juni begon met draaien, is een proces van maanden. Er wordt inmiddels warmte geleverd aan het stadsverwarmingsnetwerk, in september moet daar elektriciteit en nog later misschien zelfs stoom voor industriële toepassingen bij komen. De hele installatie vergde een investering van bijna 60 miljoen euro, de brandstof wordt de komende twaalf jaar voor een veelvoud ervan gesubsidieerd door de SDE+-regeling van het rijk.
De grootste open haard van Amsterdam, wordt het ding gekscherend genoemd. Maar tegelijk ook de schoonste en meest efficiënte, haast Kamphuis zich erbij te zeggen, staand tussen de manshoge zakken met fijnstof, dat uit de rook gefilterd wordt voor die de lucht in gaat.
Bast, twijgen en takjes
Wie het de afgelopen dagen buiten warm vond, kan zich een beetje inleven in de gangbare werkomstandigheden van Kamphuis en zijn acht collega’s. In de turbine- en ketelhal van het pand, direct naast de westelijke tunnelmond van de Coentunnel, is het net zo heet als op een warme zomerdag, maar dan 24 uur per dag, zeven dagen per week. Overigens vindt Kamphuis het nog meevallen met de hitte binnen, vertelt hij tijdens een rondleiding. “Zie je hoe al die buizen zijn ingepakt met een soort thermodekbed? Ik heb in andere biomassacentrales gewerkt en ik ken geen installatie die zo goed geisoleerd is als deze. Want: hoe efficiënter je met die warmte omgaat, hoe duurzamer je bent.”
De biomassacentrale heeft voorraadbunkers voor ongeveer zes dagen stoken. Dit is belangrijk, omdat de installatie stadsverwarming zal leveren voor ongeveer 27.000 huishoudens. Dat mag in de winter niet zomaar stilvallen. “Welkom in het bos!” grijnst Kamphuis op een loopbrug met uitzicht op de voorraad. De geur van pasgezaagd hout is heerlijk, over de kleine rookpluimpjes uit de hoop, afkomstig uit de broeiende biomassa, maakt hij zich geen zorgen. “Hout ontbrandt niet bij 70 graden.”
Die brandstof is de reden dat gloednieuwe biomassacentrales zoals deze momenteel in een kwaad daglicht staan. Maar eigenlijk is hout een groot woord voor wat de vrachtwagens dagelijks aanleveren in de gigantische opslagbunkers. Geen mooie gekloofde blokken, afkomstig van decennia oude bomen die geveld worden voor de Amsterdamse behoefte aan groene energie, zoals de groeiende groep tegenstanders wel suggereert. Wie rondwoelt in de biomassa komt stukjes bast tegen, twijgen, takjes, dennenappels, naalden en snippers. Het zijn reststromen van productiebossen en van hoveniers, afkomstig van maximaal 150 kilometer rondom de stad. En een klein beetje houtafval uit de meubelindustrie.
“Vier jaar geleden werd een vergelijkbare centrale nog geopend door de koning, en moet je nu eens zien wat er over biomassa gezegd wordt,” zegt Kamphuis hoofdschuddend. “Het idee is dat de bomen in de productiebossen de uitgestoten CO2 in een jaar of twintig ook weer uit de lucht halen. De kringloop van uitstoot en opname wordt hierdoor veel korter dan bij olie of gas. Verbranden van biomassa is logisch, juist omdat het zo simpel is. Als ik er niet in zou geloven, zou ik hier niet werken.”
Geen spullen uit China
Het idee mag simpel zijn, de hypermoderne installatie is dat niet. De houtsnippers, shreds of chips genoemd, worden eerst gefilterd. Er wordt nog wel eens een schop of schroevendraaier van de bosbeheerders uitgevist. Daarna gaan de snippers via transportbanden naar het hoogste punt van het gebouw, waar ze via twee stromen in de oven worden gestort. Camera’s en operators in de controlekamer houden het vuur, van 900 tot 1000 graden Celsius, permanent in de gaten. In een boiler wordt de hitte van het vuur gebruikt om water om te zetten in stoom.
Die stoom drijft een generator aan voor elektriciteit en verwarmt het water voor de stadsverwarming. Uniek aan deze centrale is volgens Kamphuis niet alleen de kwaliteit van de installatie – “hier staan geen spullen uit China” – maar ook de grote glazen zijpui van het gebouw waardoor de oven en de boiler goed zichtbaar zijn vanaf de snelweg. “De luiken staan hier altijd open. Het is hartstikke mooi wat hier gebeurt, en dat laten we graag zien.”
Essentieel voor de vraag hoe duurzaam de verbranding van biomassa is, is dat de herkomst van de brandstof gegarandeerd uit regionaal afvalhout bestaat, zoals afgesproken bij de bouw. Elke lading van de leveranciers, ECG en Den Ouden, wordt gecontroleerd op samenstelling en herkomst, en de logboeken worden ook weer gecontroleerd. “Het moet kloppen, anders krijgen we geen subsidie.”
Alles wat er na het verbrandingsproces resteert, is een beetje grijze as, en de zakken met gefilterde fijnstof. Kamphuis “Het zou mooi zijn als daar nog een markt voor was, bijvoorbeeld voor gebruik in gasbeton.”
De liefde is een beetje over
Het denken over de verbranding van houtige biomassa is in snel tempo aan het veranderen. Biomassa raakte de laatste vijftien jaar in zwang omdat het de afhankelijkheid van kolen, olie en gas verkleint, en het een hernieuwbare energiebron is. Bomen, de basis van houtige biomassa, kunnen immers in een relatief korte tijd weer aangroeien. Maar milieuorganisaties als Greenpeace en Urgenda, en ook de SER, pleiten inmiddels voor terughoudendheid, omdat het stoken van houtige biomassa niet snel genoeg bijdraagt aan de vermindering van CO2 in de lucht.
Onder meer Marjan Minnesma van Urgenda erkende in juni dat zij van standpunt is veranderd. Zij zou liever zien dat het rijk stopt met de subsidiëren van houtige biomassa en dat aardgas wordt gebruikt in aanloop naar een volledig duurzame energievoorziening uit zon, wind en aardwarmte over enkele decennia. “De uitstoot van biomassa is twee keer zo hoog als van aardgas. Door herplant van bomen kost het twintig jaar om dat weer uit de lucht te halen, maar die tijd hebben we niet meer,” zei Minnesma op Radio 1.
Overigens oordeelde Minnesma milder over biomassacentrales die hun brandstof niet over zee aanvoeren maar, zoals Amsterdam, de brandstof uit het gebied rondom de centrale halen.
Ook wethouder Marieke van Doorninck (Duurzaamheid) is tegenwoordig ‘geen fan’ meer van biomassa.
Er staan ongeveer veertig biomassa-installaties in Nederland die vergelijkbaar zijn met de Amsterdamse centrale, zegt energieonderzoeker Remco de Boer. Ook zijn er nog tientallen projecten met andere vormen van biomassa, zoals groengas.
Net klaar, nu al te koop
AEB, het gemeentelijk afvalbedrijf, is de eigenaar van de nieuwe biomassacentrale, maar de vraag is hoe lang. Vorig jaar kwam AEB na onderhoudsachterstanden en veiligheidsrisico’s in de financiële problemen, waarop de gemeente en vier schuldeisers financieel moesten bijspringen. In ruil daarvoor beloofde AEB om externe projecten, zoals de nieuwe biomassacentrale, in de etalage te zetten.
Aangezien er de komende twaalf jaar gegarandeerd rijkssubsidie beschikbaar is voor de centrale, is er naar verwachting veel belangstelling voor de installatie. Het bedrijf AEB staat zelf ook te koop, maar dit proces loopt vertraging op nu de afvalmarkt is ingestort wegens de pandemie.
Klik hier voor het originele artikel